Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1861/TA, 9 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 12/1861/TA

betreft: [klager] datum: 9 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.P. Klaasen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 oktober 2012 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. T.P. Klaasen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de verlenging van de postmaatregel;
b. het openen van post afkomstig van de Inspectie voor de Volksgezondheid op 8 juli 2011.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in beide onderdelen van zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft meer dan acht maanden gedaan over de behandeling van het beklag. Klager verzoekt de beroepscommissie de BIG-registratie van
de
medewerkers die de beperkende maatregelen hebben ondertekend en uitgereikt te controleren. De consequentie van het ontbreken van een BIG-registratie is dat de beperkende maatregelen onbevoegd zijn genomen en de schriftelijke mededeling hiervan
onbevoegd
zijn uitgereikt.
Aan klager zijn van 18 augustus 2010 tot 21 juli 2011 beperkende maatregelen opgelegd. De vriendin van klager heeft telefonisch de maatschappelijk werker van de Rooyse Wissel gebeld met de mededeling dat zij de relatie met klager wilde beëindigen.
Klager zou tegen haar gezegd hebben dat hij haar en haar dochtertje zou meenemen naar Marokko en dat als zij geen kinderen meer zou kunnen krijgen hij toch een kind bij haar dochtertje zou kunnen verwekken. De vriendin kreeg later spijt van haar
telefoongesprek met de maatschappelijk werker en maakte bezwaar tegen de opgelegde beperkingen. Zij weigerde een en ander op papier te zetten. Onder druk van de inrichting heeft zij wel aangifte gedaan, maar haar verklaring kort daarop weer
ingetrokken.
Klager ontkent de mededelingen van zijn vriendin. De inrichting bleef eisen dat klager in gesprek zou gaan met zijn behandelaar en de maatschappelijk werker.
Bij verschillende medewerkers en behandelaars uit de Pompekliniek en de Oostvaarderskliniek bestond twijfel of klager wel in de tbs thuishoort. De raadsman van klager heeft voorgesteld een second opinion aan te vraag bij de intercultureel psychiater
prof. J. de J. De Rooyse Wissel heeft in verband met het incident van augustus 2010 ervan afgezien prof. De J. in te schakelen. Hierop heeft de raadsman van klager zelf besloten hem te vragen voor een second opinion. Er wordt openlijk getwijfeld aan de
gestelde diagnose van klager die een narcistische persoonlijkheidsstoornis zou hebben. De inrichting wilde echter hoe dan ook haar gelijk halen. Bij het gerechtshof Arnhem heeft Dr. K. in een second opinion resocialisatie en voorwaardelijke beëindiging
van de tbs-maatregel met dwangverpleging bepleit. Het gerechtshof besloot tot verlenging van de maatregel.
De Rooyse Wissel heeft de longstaystatus aangevraagd. Dit past in de strijd van de inrichting jegens klager. Klager verwacht dat de aanvraag gelet op de uitgebrachte rapportages zal worden afgewezen.
De postmaatregel is ook misbruikt om klager te dwingen het gesprek aan te gaan en mee te werken aan de behandeling. De maatregel is op een willekeurig moment opgeheven. Het openmaken van de post van de Inspectie van Volksgezondheid was doelbewust en
geen ongeluk. Klager meent dat de lange duur van de beperkende maatregel in samenhang met de longstay aanvraag is aan te merken als isolationfolter en in strijd is met artt 3, 5, 6 en 17 van het EVRM.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
Klager klaagt over het op 8 juli 2011 door een sociotherapeut openen van post van de Inspectie voor Volksgezondheid. Uit de stukken komt naar voren dat ten tijde van dit incident een postmaatregel van kracht was, op grond waarvan toezicht is
uitgeoefend
op de inhoud van brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor klager, zoals bedoeld in artikel 35, derde lid, van de Bvt. De beroepscommissie gaat er vanuit dat het openen van de post van de Inspectie voor Volksgezondheid op 8 juli 2011
eveneens geschiedde in het kader van dit toezicht. In artikel 36, eerste lid, van de Bvt is een opsomming gegeven van personen en instanties met wie een verpleegde vrij kan communiceren en waarop voormeld toezicht derhalve niet is toegestaan. Onder f
wordt genoemd de geneeskundig inspecteurs van de volksgezondheid. De beroepscommissie is van oordeel dat de Inspectie voor Volksgezondheid hieronder is te scharen. Mitsdien is het beroep gegrond en zal de beroepscommissie na vernietiging van de
uitspraak het beklag gegrond verklaren. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onderdeel a van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep wat betreft onderdeel b van het beklag gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 9 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven