Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1840/GA, 9 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1840/GA

betreft: [klager] datum: 9 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 mei 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 18 september 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het insluiten tijdens de voor de recreatie bestemde tijd op momenten dat andere gedetineerden naar een isolatiecel moeten worden overgebracht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager vindt dat hij ten onrechte wordt gekort op de recreatietijd. Naar het oordeel van de beklagcommissie heeft de directeur voldoende onderbouwd waarom het onder omstandigheden noodzakelijk is gedetineerden eerder in te sluiten dan in het
dagprogramma is aangegeven. Klager kan tenminste zes uren per week deelnemen aan het recreatieprogramma.

3. De beoordeling
Uit de klaagschriften valt op te maken dat klager in één week drie keer voortijdig is ingesloten terwijl hij toen volgens het op zijn afdeling geldende dagprogramma kon deelnemen aan de activiteit recreatie. Niet kan evenwel worden vastgesteld dat er
bij klager sprake is van een structureel eerder insluiten dan in dat dagprogramma is voorzien. Nu daarnaast voldoende aannemelijk is dat klager – ook in de week waarop de klachten zien – steeds tenminste 6 uren recreatie aangeboden heeft gekregen,
hetgeen het wettelijk minimum is, wordt de bestreden beslissing van de directeur (om klager in bepaalde gevallen voortijdig in te sluiten), bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk geacht.
De beroepscommissie komt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven