nummer: 12/1490/GA
betreft: [klager] datum: 9 oktober 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 26 april 2012 van de beklagcommissie bij de locatie De Weg te Amsterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 18 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens misdragingen tijdens de arbeid;
b. een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan de arbeid voor de duur van zeven dagen, wegens misdragingen tijdens arbeid, waarbij de ordemaatregel is bedoeld als afkoelingsperiode.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager noch de directeur heeft zijn standpunt in beroep nader toegelicht.
3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a van het beklag:
De onderhavige disciplinaire straf is aan klager opgelegd naar aanleiding van een voorval tijdens de arbeid op 8 maart 2012. Van dat voorval is verslag opgemaakt door de arbeidsmedewerker en dit verslag is aan de directeur gedaan.
Op grond van artikel 50, eerste lid, van de Pbw dient een verslag te worden aangezegd alvorens de directeur kan overgaan tot een strafoplegging. Nu in het verslag uitdrukkelijk is opgenomen dat dit verslag niet aan klager is aangezegd, is de bestreden
beslissing van de directeur genomen in strijd met een wettelijk voorschrift. Het beroep is daarom gegrond. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom in zoverre niet in stand blijven en dit onderdeel van het beklag dient alsnog gegrond te worden
verklaard.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Nu het beklag op (met name) formele gronden gegrond is verklaard en er materieel gezien voldoende aanleiding bestond voor het opleggen van onderhavige
disciplinaire straf zal de beroepscommissie de hoogte van de tegemoetkoming matigen in die zin dat thans wordt volstaan met toekenning van € 10,=, zijnde een derde van het bedrag dat zou zijn toegekend indien het beklag ook materieel gezien gegrond zou
moeten worden geacht.
Ten aanzien van onderdeel b van het beklag:
Hoewel de onderhavige ordemaatregel is gegrond op hetzelfde verslag als waarop de disciplinaire straf sub a is gegrond, hoeft de omstandigheid dat dit verslag niet aan klager is aangezegd niet te leiden tot een gegrondverklaring van dat beklag. De wet
stelt niet de eis dat een verslag dat leidt tot een ordemaatregel moet zijn aangezegd. Nu de beslissing tot oplegging van die ordemaatregel, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht, kan
hetgeen in het beroepschrift naar voren is gebracht – voor zover een en ander aannemelijk is geworden – niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard, met bevestiging van
de
uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van dit onderdeel van het beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond ten aanzien van onderdeel a van het beklag, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dat beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager ten aanzien van die gegrondverklaring een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Zij verklaart het beroep ongegrond ten aanzien van onderdeel b van het beklag en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 oktober 2012
secretaris voorzitter