Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2301/GM, 8 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2301/GM

betreft: [klager] datum: 8 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 juli 2012 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 september 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager, met gebruikmaking van een tolk Litouws via de tolkentelefoon, gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Ter Apel heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 15 juni 2012, betreft het niet langer verstrekt krijgen van Diazepam.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Na het indienen van zijn verzoek om bemiddeling is klager van het kastje naar de muur gestuurd. Op 20 mei 2012 werd Diazepam vervangen door Dipiperon. Hierdoor werd klager kortademig en kon hij niet meer slapen. De
medische dienst weigerde de medicatie te wijzigen en verwees klager naar de psycholoog. Klager is zelf gestopt met het slikken van Dipiperon.
Momenteel krijgt klager geen enkele hulp voor zijn cocaïneverslaving. Aan klager is geen andere medicatie, noch behandeling aangeboden. Dat hij iemand bedreigd zou hebben waardoor er geen gesprek met het hoofd zorg heeft plaatsgehad is niet waar. Als
dat al zo zou zijn zou klager zeker gesanctioneerd zijn.
Ter zitting heeft hij hier nog aan toegevoegd dat Dipiperon aan ouderen wordt voorgeschreven bij klachten aan de urinewegen en aan het hart. Dit middel is niet geschikt voor jonge mensen.
Klager heeft drugs gebruikt. Gedurende zijn detentie in Haarlem heeft hij Diazepam voorgeschreven gekregen. Klager voert aan dat zijn arts in Spanje het daarmee eens was. Hij zou op termijn wel moeten minderen. In Ter Apel werd de verstrekking echter
beëindigd en kreeg hij andere medicatie voorgeschreven. Zijn arts in Spanje zou het daar niet mee eens zijn.
Klager slikt thans niets meer, hij krijgt ook niets. Het is hem verboden zich bij de arts in Ter Apel te melden.
Hem is wel uitgelegd waarom de verstrekking van Diazepam gestopt werd en dat er andere medicatie voor in de plaats zou komen. Wat dat zou zijn is hem niet rechtstreeks medegedeeld. Nadat klager geen Diazepam meer kreeg is zijn gezondheid achteruit
gegaan. Klager heeft geen aanbod voor verslavingszorg gekregen.
Hij heeft niet eerder met behulp van een tolk contact met de arts gehad. Er werd voor het eerst een tolk ingeschakeld nadat hij verzocht had om bemiddeling.

Namens de inrichtingspsychiater is door het hoofd zorg in reactie op het beroep aangegeven dat er geen bemiddelingsgesprek is geweest in overleg met de medisch adviseur vanwege de door klager geuite dreigementen. Verder is het niet zo dat klager geen
alternatieven en / of behandeling aangeboden zijn. De psychiater heeft aangegeven dat klager alle alternatieven qua behandeling en medicamenten afwijst. Van de bedreiging is wel een melding gemaakt, er is geen rapport aangezegd.

3. De beoordeling
De richtlijn medicamenteuze zorg aan gedetineerde verslaafden 2008 gaat uit van een gefaseerde afbouw van benzodiazepinen tenzij er sprake is van een valide indicatie voor het gebruik. Uit klagers medische gegevens en de behandeling ter zitting volgt
dat klager meermalen is gezien door de inrichtingspsychiater en dat er geen indicatie aanwezig werd geacht om het gebruik van Diazepam te continueren. Het gebruik is vervolgens conform de richtlijn en in overleg met de inrichtingsarts afgebouwd. Voorts
is aan klager meermalen uitgelegd waarom de afbouw diende plaats te vinden. Er is gezocht naar medicatie om klagers onrust te bestrijden. Klager kreeg pimpamperon (merknaam: dipiperon) voorgeschreven. Dit middel is geïndiceerd voor het bestrijden van
onrust. Het middel kan ook aan kinderen worden voorgeschreven om onrust te bestrijden. De bewering van klager, dat pimpamperon aan ouderen wordt voorgeschreven bij klachten aan de urinewegen en het hart klopt niet. Aan klager is andere medicatie
aangeboden, behalve pipamperon ook seroquel, maar klager heeft zelf aangegeven ook deze medicatie niet te accepteren. Dit vanwege de door hem genoemde bijwerkingen, welke bijwerkingen echter niet bij dit middel bekend zijn. De beroepscommissie is, het
voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat klagers medicatie voldoende zorgvuldig is afgebouwd en dat het handelen door of namens de inrichtingarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde
norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S. B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 8 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven