Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3014/SGA, 28 september 2012, schorsing
Uitspraakdatum:28-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3014/SGA

Betreft: [klager] datum: 28 september 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. C.C. Peterse, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 19 september 2012, inhoudende de oplegging van toezichtmaatregelen,
ingaande op 19 september 2012 en eindigende op 19 maart 2013, in verband met verzoekers plaatsing, met het profiel ‘hoog’, op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst).

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van verzoekers klaagschrift van 20 september 2012 en het aanvullend klaagschrift van verzoekers raadsvrouw mr. C.C. Peterse van 25 september 2012 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 27
september 2012.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

De voorzitter overweegt dat uit de circulaire ‘Beleid gedetineerden met
vlucht-/maatschappelijk risico’ (d.d. 13 oktober 2010, kenmerk 5645409/10/DJI) blijkt dat de directeur een gedetineerde, voorafgaande aan zijn beslissing tot oplegging van toezichtmaatregelen, dient te horen. Hoewel verzoeker heeft aangevoerd dat hij
niet door de directeur is gehoord, blijkt uit de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek dat verzoeker op 19 september 2012 is gehoord door de vestigingsdirecteur van de p.i. Almere. Gelet daarop is het naar het voorlopig oordeel van de
voorzitter onvoldoende aannemelijk dat verzoeker niet door de directeur is gehoord voorafgaande aan de beslissing tot oplegging van de toezichtmaatregelen.

Door de directeur zijn aan verzoeker 21 toezichtmaatregelen opgelegd voor de duur van zes maanden, ingaande op 19 september 2012. Deze beslissing is gebaseerd op het feit dat verzoeker met het profiel ‘hoog’ staat vermeld op de GVM-lijst. De directeur
dient, alvorens over te gaan tot het opleggen van de bedoelde toezichtmaatregelen, een belangenafweging te maken waaruit de noodzaak van de op te leggen maatregelen blijkt. De enkele verwijzing naar verzoekers plaats op de GVM-lijst is daarvoor
onvoldoende. Nu echter in het voorliggende geval de plaatsing van verzoeker op de GVM-lijst dateert van zeer recente datum (18 september 2012) en de directeur voorts heeft aangegeven binnen een relatief korte termijn de noodzaak van de maatregelen
opnieuw te bezien en die noodzaak maandelijks te toetsen, zijn er naar het voorlopig oordeel van de voorzitter op dit moment geen termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek. Daarbij heeft de voorzitter mede in overweging genomen dat verzoeker in
juli 2012 in de p.i. Alphen aan den Rijn een vluchtpoging heeft ondernomen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 28 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven