Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2029/JA, 8 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2029/JA

betreft: [klager] datum: 8 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen,

gericht tegen een uitspraak van 15 juni 2012 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1993], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 augustus 2012, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, is [...], projectleider ontwikkeling / onderzoeker bij de j.j.i. De Hunnerberg, namens voormelde directeur gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij aangegeven daarvan geen gebruik te maken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet doorgaan van klagers verlof omdat zijn verlofpas niet tijdig gereed was.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming toegekend van € 25,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het verlof is niet doorgegaan, omdat klagers verlofpas niet tijdig gereed was. Planmatig verlof is een proces, waarin de jongere keer op keer wordt gestimuleerd om na te denken hoe om te gaan met risico’s. Tijdens het verlof oefent de jongere met
moeilijke situaties en problemen die grotendeels zelfstandig moeten worden opgelost. Jongeren bereiden ruim tevoren het verlof voor zodat er voldoende tijd is om dit verlofplan te controleren en een verlofpas te maken. Deze tijd wordt regelmatig krap
als een plan onvoldoende zorgvuldig is gemaakt door de jongere en het proces van bijstellen van het verlofplan nog in gang wordt gezet, waardoor er weinig tijd overblijft voor het snel maken van een verlofpas.
Vastgehouden wordt aan het met de jongere voorbereiden en bijstellen van het plan, opdat de jongere gemotiveerd is om met verlof te gaan en bereid is kritisch mee te denken over specifieke risico’s. Als dit communicatieve intensieve behandelproces
zoals
in dit geval een proces wordt waarin het maken van een fout gevolgd wordt met een gegrond verklaarde klacht en een tegemoetkoming die dient te worden uitgekeerd, heeft dit direct tot gevolg dat medewerkers in het proces eerder zullen aangeven dat over
het verlofplan onvoldoende is nagedacht en dat het verlof om die reden niet door kan gaan. Het belangrijke communicatieve proces tussen de jongere en de behandelend medewerkers wordt hierdoor verstoord. Excuus is gemaakt aan klager en dit zou voldoende
moeten zijn, te meer omdat klager vele malen eerder een niet afdoend verlofplan heeft ingediend dat opnieuw met hem moest worden besproken. Hoewel termijnen dan al waren overschreden, is daar zeer soepel mee omgegaan. Klager is in maart 2012 veelvuldig
met verlof geweest.
De toegekende tegemoetkoming is dan ook volstrekt ongepast.
Ter zitting is nog aangevoerd dat klager zijn beklag gedateerd heeft op 3 maart 2012 maar dat hij de klachtbrief pas op 12 maart 2012 aan zijn groepsleider heeft gegeven. Klager had dit eerder moeten doen.

Klager heeft aangegeven dat zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet anders is.

3. De beoordeling
De beroepscommissie begrijpt de opmerking ter zitting dat klager te laat zou zijn geweest met het indienen van zijn beklag als een beroep tegen het in de ogen van de directeur ten onrechte niet niet-ontvankelijk verklaren van klager in zijn beklag. Nu
niet is komen vast te staan dat klager daadwerkelijk te laat is geweest - gebleken is dat hij met de groepsleiding in gesprek is geweest over een eventuele compensatie van het gemiste verlof - zal dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

Hetgeen in beroep is aangevoerd tegen de aanvankelijk als ten onrechte aangemerkte gegrondverklaring van het beklag kan - voor zover dat is komen vast te staan en voor zover dit onderdeel nog gehandhaafd wordt - naar het oordeel van de beroepscommissie
niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve dienaangaande ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beroep tegen de toegekende tegemoetkoming van € 25,= overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting naar voren is gekomen dat aan klager, nadat gebleken was dat er van de zijde van de j.j.i. een fout
was gemaakt, aan hem excuses zijn aangeboden. Voorts is de j.j.i met klager in gesprek gegaan teneinde een mogelijk alternatief voor het gemiste verlof te kunnen aanbieden in de vorm van een verlof op een ander moment. Vast staat dat klager daar niet
op in wilde gaan.
Onder die omstandigheden, waarbij de mogelijkheid van een vervangend verlof voorhanden was, terwijl daar door klager niet op ingegaan is, is er geen ruimte over te gaan tot het toekennen van een tegemoetkoming. Het beroep zal ten aanzien van dit
onderdeel dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep tegen de ontvankelijkverklaring ongegrond en het beroep gericht tegen de gegrondverklaring ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beroep - voor zover gericht tegen de toegekende tegemoetkoming - gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie dienaangaande en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, drs. B. van Dekken en ing. M. Mulders, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 8 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven