Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0273/GA, 13 mei 2002, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/273/GA

betreft: [klager] datum: 13 mei 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 4 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 7 januari 2002 van de beklagcommissie bij de locatie De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) het feit dat een penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er) discriminerende opmerkingen heeft gemaakt, en
b) het feit dat diezelfde p.i.w.-er heeft geweigerd klager te laten deelnemen aan de extra sportactiviteit op vrijdag 7 december 2001.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van beide onderdelen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met de beslissing van de beklagcommissie. De directeur noch de beklagcommissie heeft de moeite genomen andere gedetineerden te horen over hetgeen is gebeurd. Klager stelt voor dat alsnog te doen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Voorzover hetgeen in het beroepschrift is gesteld, moet worden beschouwd als een verzoek om medegedetineerden als getuigen te horen, wijst de beroepscommissie dit verzoek af, nu zij het horen van getuigen niet noodzakelijk acht.
De beroepscommissie overweegt met betrekking tot onderdeel a) van het beklag dat de uitlatingen van de betreffende p.i.w.-er, zo deze al tegen klager waren gericht, feitelijke handelingen van die p.i.w.-er zijn die niet kunnenworden aangemerkt als een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, Pbw. De beklagcommissie had klager dan ook niet-ontvankelijk moeten verklaren in dit onderdeel van zijn beklag. De beroepscommissie zalalsnog in die zin beslissen.
Ten aanzien van onderdeel b) van het beklag overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kanleiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie met betrekking tot onderdeel a) van het beklag en verklaart klager ten aanzien van dat onderdeel alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel b) van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van dat onderdeel.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 13 mei 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven