Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2751/GV, 1 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2751/GV

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. W.H.R. Hogewind, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 augustus 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. drs. W.H.R. Hogewind om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De redenen, die de politie Gooi en Vechtstreek ten grondslag legt aan het negatieve advies met betrekking tot het verlofadres, zijn niet te begrijpen. Klager heeft verzocht om verlof op een adres te
Naarden. Zijn broers wonen te Huizen. Dit zijn verschillende gemeenten. Bovendien heeft klagers zus geen antecedenten. Klager is veroordeeld voor vermogensdelicten net als zijn broers. Uit niets blijkt dat klager een criminele invloed zou hebben op
zijn
broers of dat verlofverlening de criminaliteit in Naarden zou verhogen. Het verzoek is op verkeerde grond afgewezen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De politie heeft negatief geadviseerd met betrekking tot het opgegeven verlofadres. Het verblijf van klager op het adres zou volgens de politie aantrekkingskracht op zijn broers kunnen hebben, waardoor de criminaliteit in deze wijk zou kunnen toenemen.
Dat klagers broers in Huizen wonen, maakt niet uit. Het verlofadres in Naarden is niet ver. Zijn broers zijn eveneens veroordeeld voor vermogensdelicten, dus de stelling van de politie snijdt zeker hout. Indien klager met verlof is, valt zeker niet uit
te sluiten dat de broers hem aldaar komen opzoeken met de eventuele criminele gevolgen, waar de wijk niet op zit te wachten. Op basis van artikel 4, aanhef en onder j, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt klager niet in aanmerking
voor verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De leden van het MDO van de locatie Westlinge hebben een positief advies gegeven ter zake van verlofverlening. De vrijhedencommissie van de locatie Westlinge heeft negatief geadviseerd vanwege het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres.
De politie heeft bezwaar tegen het opgegeven verlofadres van klagers zus te Naarden, omdat hij meerdere broers heeft die in Huizen wonen die in wisselende samenstelling allerlei strafbare feiten plegen. Verwacht wordt dat het verblijf van klager op het
adres van zijn zus aantrekkingskracht zal hebben op zijn broers en dat hierdoor de criminaliteit in de wijk zal toenemen.
Het OM heeft geen bezwaar mits klager geen contact zoekt met de slachtoffers.
De reclassering heeft het adres van klagers zus goedgekeurd als PP/ET adres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden met aftrek, wegens gekwalificeerde vermogensdelicten. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zes dagen te ondergaan. De datum van invrijheidstelling is bepaald op
8
februari 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Ten aanzien van klagers verlofaanvraag zijn tegenstrijdige adviezen uitgebracht door het MDO en de vrijhedencommissie van de locatie Westlinge. De politie heeft bezwaar tegen het opgegeven verlofadres en de reclassering acht het adres geschikt om een
PP/ET-traject op door te brengen. Ook het OM adviseert voorwaardelijk positief. Uit het advies vrijheden volgt dat klagers gedrag in de inrichting positief is.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de Staatssecretaris vernietigen en opdragen binnen
twee
weken na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven