Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2574/GV, 1 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2574/GV

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 augustus 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft sedert vijf maanden geen verdovende middelen meer gebruikt. Zijn eerdere beroep tegen een afwijzing van verlof is gegrond verklaard en daarin heeft de beroepscommissie aangegeven dat het niet
deelnemen aan TR geen reden mag zijn voor de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof. Klager heeft tijdens detentie nooit harddrugs gebruikt en is ook niet betrokken geweest bij enige vorm van agressie of geweld binnen de inrichting. Doordat de
selectiefunctionaris klagers verzoek om verlof steeds afwijst, krijgt hij niet de mogelijkheid om zich buiten de inrichting te bewijzen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens detentie verdovende middelen gebruikt. Weliswaar is hij sedert februari 2012 schoon, maar het verzoek om verlof is afgewezen omdat klager ook weigert gedragsinterventies te ondergaan gericht op de agressieregulatieproblematiek van
klager. In het kader van TR wordt beschreven dat klager een drempelverlagende component met betrekking tot het gebruik van drugs in zich heeft en dat dit zijn beoordelingsvermogen beïnvloedt. Klagers houding ten aanzien van die gedragsinterventies
draagt niet bij tot een positief advies. De directeur van de inrichting heeft negatief geadviseerd omdat klager weigert aan zijn problematiek te werken. Daarom is er onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van het verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Uit het advies van de directeur van de p.i. Dordrecht komt naar voren dat de verlofcommissie omtrent de verlofaanvraag – gelet op klagers functioneren in de inrichting – positief adviseert. Daarbij wordt aangegeven dat het verloop van een (thans eerder
verleend) verlof van 12 uren als bewijs kan dienen voor meer vrijheden. De directeur adviseert negatief.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van een verlof.
De politie heeft – blijkens het advies van de directeur – negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek, waarvan vier maanden voorwaardelijk wegens het opzettelijk iemand van zijn vrijheid beroven en poging tot doodslag. De einddatum van klagers detentie valt op 24 oktober 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie heeft eerder, in haar uitspraak van 30 juli 2012 (met kenmerk 12/2058/GV), het beroep van klager tegen de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof gegrond verklaard en aan de Staatssecretaris opgedragen een nieuwe beslissing te
nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie. Naar aanleiding van die uitspraak is aan klager een algemeen verlof van 12 uren verleend. Uit de (telefonische) inlichtingen van een medewerker van het bureau selectie en
detentiebegeleiding is voorts duidelijk geworden dat klager in het weekeinde van 15 september 2012 gedurende 60 uren algemeen verlof heeft genoten en dat hij in oktober 2012 nogmaals algemeen verlof verleend heeft gekregen. Ook komt uit die
inlichtingen
naar voren dat de beide hiervoor genoemde verloven ongestoord zijn verlopen.
De beroepscommissie zal bij de beoordeling van onderhavig beroep de adviezen van de officier van justitie en de politie, nu daarvan geen afschriften zijn overgelegd, buiten beschouwing laten.
Nu klagers einddatum van zijn detentie aanstaande is en hij inmiddels twee keer zonder incidenten van algemeen verlof gebruik heeft kunnen maken, acht de beroepscommissie thans geen gronden aanwezig die een afwijzing van het onderhavige verzoek zouden
kunnen dragen. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep is daarom gegrond. De bestreden
beslissing zal worden vernietigd en aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen om binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven