Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2516/GV, 1 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2516/GV

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.K.A. van den Bos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 augustus 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. E.K.A. van den Bos om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking ex artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In geval van een illegale vreemdeling die terug kan en wil naar het land van herkomst is er thans een mogelijkheid, na de wijziging van de Regeling per 1 april 2012, om dit via strafonderbreking te
regelen. Een vreemdeling komt in aanmerking voor strafonderbreking indien het daadwerkelijk vertrek uit Nederland mogelijk is en gerealiseerd wordt. Klager is bereid Nederland te verlaten en terug te keren naar het land van herkomst: Armenië. De
omstandigheid dat klager nog schadevergoeding moet betalen, staat hieraan niet in de weg.
Niet duidelijk is wat de Staatssecretaris in de beslissing bedoelt met dat een en ander niet thuishoort in een beschikking strafonderbreking ex artikel 40a van de Regeling.
Het verzoek is ten onrechte afgewezen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen in verband met het uitstel/afstel van klagers voorwaardelijke invrijheidstelling en het gegeven dat klager nog een tweetal schadevergoedingen dient te betalen. Klager dient zijn gehele (bruto)straf uit te zitten alvorens
voor een strafonderbreking in de zin van artikel 40a van de Regeling in aanmerking te komen.
Het in de beslissing gestelde: ‘slechts in zeer bijzondere gevallen is verlenen van strafonderbreking mogelijk .. etc.’ hoort niet thuis in een beschikking strafonderbreking ex artikel 40a van de Regeling. Het format van de beslissing ex artikel 40a
van
de Regeling dient nog te worden aangepast.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Esserheem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen strafonderbreking, omdat naast de vrijheidsstraf twee schadevergoedingsmaatregelen aan klager zijn opgelegd, waaraan hij nog niet heeft voldaan. Deze omstandigheid staat strafonderbreking
in de weg. Incasso van de schade zou illusoir worden.

Door het secretariaat van de Raad is op 12 september 2012 telefonisch en op 21 september 2012 per email bij het bureau selectiefunctionarissen de beslissing van de rechtbank met betrekking tot uitstel/afstel van klagers voorwaardelijke
invrijheidstelling en het strafvonnis opgevraagd. Deze stukken zijn op het secretariaat van de Raad niet ontvangen.

3. De beoordeling
Klagers voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) is uitgesteld/afgesteld. De datum van klagers invrijheidstelling is thans bepaald omstreeks 26 april 2013.

Klager, die vreemdeling is en anders dan in detentie geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, heeft verzocht om strafonderbreking.

Artikel 40a van de Regeling bepaalt dat aan een vreemdeling die geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft strafonderbreking voor onbepaalde tijd kan worden verleend. Aan de strafonderbreking wordt de voorwaarde verbonden dat de vreemdeling niet naar
Nederland terugkeert. Klager heeft aangegeven bereid te zijn om Nederland te verlaten en terug te keren naar zijn land van herkomst.

Uit de toelichting op artikel 40a van de Regeling volgt dat de DJI beoordeelt of er redenen zijn die zich tegen het verlenen van strafonderbreking verzetten. Door de selectiefunctionaris is aangegeven dat in klagers geval de v.i.-datum bij rechterlijke
uitspraak is uitgesteld/afgesteld en dat klager om die reden niet in aanmerking komt voor strafonderbreking.

Ter onderbouwing van deze stelling heeft de selectiefunctionaris, ondanks toezegging en rappel, geen stukken verstrekt. Dit maakt dat de beroepscommissie niet tot het oordeel kan komen dat de beslissing van de Staatssecretaris op goede gronden rust.

De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven