Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1045/GA, 18 september 2012, beroep
Uitspraakdatum:18-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1045/GA

betreft: [klager] datum: 18 september 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.M.J. van den Boom, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 maart 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 augustus 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. R.M.J. van den Boom, en [...], juridisch medewerker bij de locatie Sittard. Hoewel voor klagers vervoer
naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet volledig ontvangen van betalingen aan arbeidsloon.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft niet zijn volledige arbeidsloon ontvangen. Klager meent dat hij nog € 101,93 tegoed heeft. Op de zitting van de beklagcommissie heeft de
vertegenwoordiger van de inrichting namens de directeur de klacht erkend en aangevoerd dat het een bekende klacht betreft waar meerdere gedetineerden mee te maken hebben. De salarisbetalingen worden vanuit Vught geregeld en de inrichting was doende om
één en ander voor alle gedetineerden in orde te maken. De in de uitspraak van de beklagcommissie naar voren gebrachte standpunten van de directeur zijn echter niet ter zitting van de beklagcommissie naar voren gebracht. De standpunten van de directeur
zijn overgenomen van de brief van de directeur van 1 maart 2012 en derhalve na de zitting van 27 februari 2012. Klager heeft hiertegen derhalve ook geen verweer kunnen voeren. De beklagcommissie heeft de beslissing genomen over de verloonde momenten in
de periode van 2 januari tot en met 28 februari 2012. Deze overzichten waren niet aanwezig tijdens de beklagzitting. De beklagcommissie had de zitting moeten heropenen.
Klager heeft na lang wachten een klacht ingediend over het feit dat iedere week zijn saldo niet klopt. Het standpunt van de directeur dat klager niet-ontvankelijk is wat betreft de periode over 2011, doet geen recht aan de welwillendheid van klager om
niet meteen een klacht in te dienen, maar eerst rustig af te wachten of het probleem wordt opgelost. In de overzichten van de rekening-courant blijkt dat aan klager meerdere malen € 0,04 is overgemaakt. Dit bedrag stemt niet overeen met de bedragen van
de Regeling arbeidsloon gedetineerde. Klager heeft tenminste recht op 80% van het uurloon van € 0,76.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur meent zich te herinneren dat na afloop van de zitting van de beklagcommissie iets moest worden uitgezocht. De aan klager toegekende
bedragen van
€ 0,04 zijn inderdaad afwijkend, maar dit betekent niet automatisch dat klager te weinig heeft ontvangen. De directeur kan niet aangeven welke van de verstrekte overzichten juist is. Evenmin kan worden nagegaan of het door klager genoemde bedrag van €
101,63 juist is. Vanaf begin 2012 worden de juiste bedragen uitgekeerd. De bedragen die gedetineerden te weinig hebben ontvangen, zijn uitgekeerd.

3. De beoordeling
Door klager is aangevoerd dat het onderzoek van de beklagcommissie onvoldoende en/of onvolledig is geweest. Daargelaten de juistheid van klagers stelling, kan daaraan voorbij worden gegaan nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Gelet op artikel 2 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden ontvangt een gedetineerde voor verrichte arbeid een arbeidsloon of, in de in artikel 5 van de Regeling genoemde gevallen, een loonvervangende financiële tegemoetkoming van 80% van het
basisuurloon vermenigvuldigd met twintig (de gemiddelde werktijd per week). Het basisuurloon bedraagt € 0,76 en de uitbetaling vindt wekelijks plaats. Op grond van artikel 47, vijfde lid, tweede volzin van de Pbw is de directeur belast met de
vaststelling en uitbetaling van het arbeidsloon.

Klager stelt over een langere periode, in ieder geval vanaf week 27 van 2011, een te lage vergoeding te hebben ontvangen. Klager komt tot een totaalbedrag van € 101,63. Door klager en de directeur zijn lijsten overgelegd van betalingen, die echter
onderling verschillen tonen en waarop bedragen worden genoemd, zoals uitkeringen van € 0,04, waarvoor de directeur geen verklaring heeft kunnen geven. Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur gesteld dat niet (meer) kan worden nagegaan of
klagers stelling dat hij € 101,63 te weinig heeft ontvangen juist is.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur gehouden is een deugdelijke registratie bij te houden van de aan een gedetineerde toekomende en uitbetaalde gelden. In casu ontbreekt een dergelijke administratie. Als gevolg hiervan heeft de
directeur
niet kunnen aantonen dat klagers standpunt onjuist is. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
De
beroepscommissie gaat er vanuit dat klager alsnog het door hem geclaimde bedrag aan achterstallig loon en vergoedingen krijgt uitbetaald.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 18 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven