Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2842/STA, 14 september 2012, schorsing
Uitspraakdatum:14-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2842/STA

betreft: [klager] datum: 14 september 2012

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC Oldenkotte te Rekken, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 10 september 2012, inhoudende
intrekking transmuraal verlof.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 11 september 2012 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 12 september 2012.

1. De standpunten
Verzoeker heeft zijn verzoek als volgt toegelicht. Verzoeker beschikt over een machtiging tot transmuraal verlof. In verband met een buitengewoon ernstig incident op zaterdag 8 september 2012 betreffende een andere patiënt heeft het hoofd van de
inrichting alle verloven ingetrokken. Het hoofd van de inrichting is niet bevoegd de verloven categoraal in te trekken. Ook is niet voldaan aan het vereiste van artikel 50, derde lid, van de Bvt. Als grond voor de intrekking wordt aangevoerd: de
handhaving van de orde en veiligheid in en buiten de inrichting. Echter, het verlof kan alleen worden ingetrokken indien dit noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de terbeschikkinggestelde, voor
de
veiligheid van anderen dan de terbeschikkinggestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen, of indien de terbeschikkinggestelde een bepaalde voorwaarde niet nakomt. In het onderhavige geval treft verzoeker geen enkele blaam. Hij heeft
niets
misdaan, ook niet met betrekking tot het incident. Hij heeft de voorwaarden nageleefd. Er is geen sprake van een situatie zoals bedoeld in voormeld artikel 50, derde lid, van de Bvt.
Alle verloven zijn zaterdag 8 september 2012 aan het begin van de avond ingetrokken. Alle patiënten die toen op verlof waren, zijn toen binnengehaald. De maatregel vermeldt dat deze is ingegaan op 10 september 2012 om 16.00 uur. Dat is dus niet juist.
In dat geval is de schriftelijke mededeling niet tijdig, want op 11 september 2012 om 12.10 uur, uitgereikt.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren. Op zaterdag 8 september 2012 heeft een patiënt tijdens het begeleid verlof zich onttrokken aan het toezicht van zijn sociotherapeute. Hierbij heeft de patiënt geweld
gebruikt en haar seksueel benaderd. Het incident is zeer heftig te noemen en heeft in ieder geval een enorme impact op de inrichting en op de omgeving. Inmiddels is ook in de media verschillende berichtgeving over dit incident verschenen.
Na het incident zijn op zaterdag 8 september 2012 alle patiënten van FPC Oldenkotte die op dat moment verlof hadden, uit voorzorg teruggeroepen dan wel teruggehaald. Op de daaropvolgende zondag en maandag is – gezien de situatie – besloten dat er voor
wat betreft de verloven een pas op de plaats moest worden gemaakt. Tot en met maandag 17 september 2012 zijn alle stads- en vrijetijdsverloven ingetrokken. Medische verloven, overplaatsingen en/of andere noodzakelijke verloven (bijvoorbeeld stemmen op
12 september 2012, rechtbankbezoeken, intakegesprekken) vinden wel plaats. Verder konden de patiënten die op de resocialisatieafdeling De Wiem in Enschede verblijven en een externe werkgever hebben tot en met 12 september 2012 wel naar hun werk, mits
de
werklocatie zich niet in de omgeving van de kliniek bevindt (Rekken, Haaksbergen en Eibergen). Deze laatste beperking is op 12 september 2012 weer opgeheven. De patiënten van de afdeling De Wiem mogen ook hun verlof naar familie praktiseren, mits zij
zich ophouden op de locatie waar de familie verblijft. Op 17 september 2012 zal aan de hand van de actuele situatie beoordeeld worden of, en zo ja hoe de verloven weer opgestart kunnen worden.
De genomen maatregelen hebben te maken met de onrust in de omgeving van Oldenkotte en de algemene onrust. Dit is te merken aan de reacties in de buurt. Het personeel van Oldenkotte is bijzonder geschrokken van het incident. Het vertrouwen dat nodig is
om met patiënten op verlof te gaan, heeft een enorme deuk opgelopen. Dit is ook te merken aan de emoties van personeelsleden. Voor de veiligheid van de patiënten en voor de veiligheid van het personeel van Oldenkotte is gekozen om deze tijdelijke
maatregel op te leggen.
De maatregel is besproken met de patiëntenraad, die over het algemeen veel begrip hiervoor heeft. Veel patiënten geven zelf ook aan op dit moment liever geen verlof te willen genieten en vooral niet in de buurt, in verband met de veiligheid. De
maatregel is van tijdelijke aard en zo spoedig mogelijk zal geprobeerd worden de verloven weer op te starten.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot intrekking van het transmuraal verlof zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting. De voorzitter
overweegt hieromtrent het volgende.

Op grond van artikel 50, derde lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting het verlof intrekken, indien dit noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde, voor de veiligheid van
anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen, of indien de ter beschikking gestelde een bepaalde voorwaarde niet nakomt. De gronden voor intrekking hebben uitsluitend betrekking op de individuele persoon
van
de betrokken tbs-gestelde. Daarbij dient te worden betrokken hoe de verloven van de betrokken tbs-gestelde tot dan toe waren verlopen. Voorts meldt de memorie van toelichting bij artikel 50, derde lid, van de Bvt het volgende:
“ (...) Het hoofd van de inrichting voor verpleging van TBS-gestelden kan het (proef)verlof intrekken (...) Het hoofd van de inrichting is hiertoe verplicht indien de Minister van Justitie de machtiging voor het verlenen van (proef)verlof intrekt. Deze
bevoegdheid van de Minister van Justitie doet recht aan zijn bijzondere verantwoordelijkheid voor de beveiliging van de samenleving met het oog op de gevaarlijkheid van de TBS-gestelde. De Minister van Justitie kan vanuit die bijzondere
verantwoordelijkheid de betrokken belangen anders afwegen dan het hoofd van de inrichting voor verpleging van TBS-gestelden. (...)” (Kamerstukken II, 1993-1994, 23 445, nr 3. p. 56).

Per besluit van 23 juli 2005 (Stb 2005, 400) is artikel 53, derde lid, van de Regeling verpleging ter beschikking gestelden gewijzigd en is de Minister de bevoegdheid gegeven per inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden of per afdeling
daarvan alle verlofmachtigingen in te trekken indien er aanwijzingen zijn dat zich bij die inrichting of afdeling een patroon voordoet van verscheidene onttrekkingen of andere incidenten. De Nota van toelichting bij dit artikel vermeldt het volgende:
”(...) Om te voorkomen dat de verloven landelijk worden ingetrokken wordt voorgesteld dat per inrichting van deze bevoegdheid gebruik gemaakt kan worden indien er aanwijzingen zijn dat zich bij een inrichting of afdeling een patroon voordoet van meerdere
onttrekkingen of andere incidenten zoals ernstige recidive die mogelijkerwijs voortvloeit uit het door een inrichting niet juist toepassen van de procedure rondom de uitvoering van het verlofbeleidskader. (...) Indien een dergelijke situatie zich
voordoet
kan er aanleiding zijn de verlofbeoordelingen van de inrichting of afdeling tegen het licht te houden, zoals in het recente verleden ook is gebeurd. In die gevallen komt de Minister van Justitie de bevoegdheid toe om categoraal machtigingen in te
trekken. Alvorens de Minister van Justitie kan besluiten tot een dergelijke intrekking van alle verloven, kan hij in voorkomende gevallen de rapportages van de Inspectie voor de Sanctietoepassing over de betrokken inrichting bij zijn besluitvorming
betrekken.(...)”.

Gesteld noch gebleken is dat de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gebruik heeft gemaakt van de in voornoemd artikel 53 Rvt gegeven bevoegdheid. Derhalve dient de intrekking van het verlof van verzoeker te worden beoordeeld aan de hand van het
wettelijk kader van artikel 50, derde lid, Bvt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter hebben de door het hoofd van de inrichting aangevoerde feiten en omstandigheden niet betrekking op de persoon van de verzoeker. De voorzitter zal het verzoek
derhalve toewijzen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van het hoofd van de inrichting, in afwachting van de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door mr. N. Jörg, voorzitter, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven