Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2199/SGA, 17 juli 2012, schorsing
Uitspraakdatum:17-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2199/SGA

Betreft: [klager] datum: 17 juli 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in PPC locatie Maastricht.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemd PPC d.d. 11 juli 2012, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in
afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 11 juli 2012 om 17.00 uur en eindigende op 25 juli 2012 om 17.00 uur, wegens het uitschelden van een medepatiënt en het vervolgens betrokken
geweest zijn bij een fysiek agressief incident.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 16 juli 2012. Blijkens een schriftelijke mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormeld PPC is daar geen klaagschrift van verzoeker ontvangen.

1. De beoordeling
Blijkens een schriftelijke mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormeld PPC is daar nog geen klaagschrift van verzoeker ontvangen. Uit het verzoek kan worden opgemaakt dat verzoeker een klacht heeft ingediend bij de beklagcommissie.
Gelet daarop acht de voorzitter vooralsnog voldoende aannemelijk dat een klaagschrift is ingediend bij de beklagcommissie en kan verzoeker in zijn schorsingsverzoek worden ontvangen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. De directeur heeft naar voren gebracht dat verzoeker deze ordemaatregel opgelegd heeft gekregen in het belang van de handhaving van de veiligheid in de inrichting. Op 11 juli 2012 had men verzoeker en
een
medepatiënt in de keuken aangetroffen, staande tegenover elkaar in de glasscherven. Nu onduidelijk was of verzoeker, die racistische uitlatingen naar de medepatiënt zou hebben gedaan en deze ook bedreigd zou hebben, verantwoordelijk gehouden kon worden
voor de ruzie of de aanleiding daartoe, is besloten genoemde ordemaatregel op te leggen. De directeur heeft aangegeven dat bij de afhandeling van de verslagen rekening is gehouden met verzoekers gemoedstoestand, dat bewust een ordemaatregel is opgelegd
en geen straf en dat dagelijks wordt beoordeeld of en in welke mate deelname aan het dagprogramma veilig en verantwoord mogelijk is. Gelet op het voorgaande kan - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - het opleggen van genoemde ordemaatregel
gerechtvaardigd worden geacht. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 17 juli 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven