Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2197/GB, 10 september 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2197/GB

Betreft: [klager] datum: 10 september 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 11 juli 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaar gericht tegen de afwijzing van klaagsters verzoek tot plaatsing in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Ter Peel te Sevenum afgewezen.

2. De feiten
Klaagster is sedert 5 november 2011 gedetineerd. Zij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Ter Peel. Op 5 juni 2012 is zij geplaatst in de gevangenis van de locatie Ter Peel, een inrichting als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van
de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster wil in een inrichting met regimair verlof worden geplaatst. De selectiefunctionaris heeft gesteld dat, anders dan uit het reclasseringsadvies van 10 mei 2012 blijkt, klaagster haar
leven niet op orde heeft en zij niet gemotiveerd is om haar leven te veranderen. Indien de selectiefunctionaris het uitvoerige reclasseringsadvies zou hebben gelezen, zou een andere beslissing zijn genomen. Ook het andersluidende advies van alle andere
betrokken partijen had tot gegrondverklaring van het bezwaar dienen te leiden. Aangezien de motivering van de beslissing op bezwaar totaal afwijkt van de motivering in de primaire beslissing, dient volgens klaagster het beroep gegrond te worden
verklaard.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De rechtbank heeft als bijzondere voorwaarde opgelegd dat klaagster - kort gezegd - zich zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, ook als dit inhoudt dat zij een klinische behandeling bij een kliniek dient te ondergaan.
Nu
in het reclasseringsadvies en het selectieadvies is vermeld dat klaagster heeft aangegeven dat zij opname in een kliniek weigert, zal de voorwaardelijke straf van 12 maanden ten uitvoer worden gelegd, zodat klaagsters einddatum rond 8 november 2014 zal
komen te liggen. Plaatsing in een b.b.i. is pas mogelijk bij een strafrestant van ten hoogste 18 maanden, zodat plaatsing in een b.b.i. op dit moment niet aan de orde is. Verder geeft de selectiefunctionaris aan dat wel degelijk het reclasseringsadvies
is gelezen. Klaagster is een zwakbegaafde vrouw met een borderline persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek, waarbij de ernst van de delicten toeneemt. Klaagster heeft eerder een klinische opname ondergaan en heeft al 4 jaar contact met
verslavingszorg, zonder zichtbaar resultaat. Ook de psycholoog is voor een klinische opname bij de Stichting Dichterbij. De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog. Drugsverslaving beïnvloedt klaagsters leven. Zo heeft klaagster geen
zinvolle dagbesteding, is sprake van schulden, relationele problemen en van problemen op het gebied van emotioneel welzijn en gedrag. Verder heeft de reclassering ingeschat dat er een hoog risico bestaat op het onttrekken aan voorwaarden. Het ontbreekt
klaagster aan probleembesef. Zij wil geen klinische opname voor haar verslaving en zij continueert de relatie met haar vriend, die mededader is. De verwachting is dan ook dat het moeilijk voor haar zal zijn zich te houden aan afspraken met
hulpverlening, zoals bijvoorbeeld meldplichten en toezicht. Klaagster hoeft niet in een b.b.i. te verblijven om gedragsinterventies te ondergaan. Zij kan incidenteel verlof krijgen voor het volgen van therapie.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Het reclasseringsadvies van 10 mei 2012 (ten behoeve van “Binnen Beginnen”), waar door de raadsman naar wordt verwezen, bevond zich niet tussen de stukken. Namens de beroepscommissie is dit advies bij het BSD van de locatie Ter Peel opgevraagd.
Een afschrift hiervan is aan de selectiefunctionaris gestuurd.

4.4. Blijkens het selectieadvies heeft klaagster verzocht om plaatsing in de b.b.i. van de locatie Ter Peel. Hoewel zowel uit het reclasseringsadvies van februari 2012 als uit het reclasseringsadvies van 10 mei 2012 volgt dat het recidiverisico is
ingeschat als hoog en er tevens een hoog risico bestaat op het onttrekken aan voorwaarden, blijkt uit het selectieadvies van 11 mei 2012 dat de reclassering positief heeft geadviseerd ten aanzien van het verlenen van verlof aan klaagster en dat de
politie het door klaagster opgegeven verlofadres heeft goedgekeurd. Verder blijkt dat het Openbaar Ministerie geen bezwaar heeft tegen plaatsing van klaagster in een inrichting met verlofmogelijkheden. Het MDO heeft eveneens positief geadviseerd ten
aanzien van plaatsing in een b.b.i. Men acht klaagster in staat op een goede manier om te gaan met de vrijheden die horen bij het regime van een b.b.i. De verlofcommissie neemt het advies van het MDO over en verzoekt om klaagster te plaatsen in de
b.b.i. van de locatie Ter Peel in verband met de deelname aan een traject in het kader van Terugdringen Recidive (TR). Gelet op deze positieve adviezen, daarbij in aanmerking genomen dat de einddatum van klaagsters detentie is gesteld op 8 november
2013, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden
vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van
een
tegemoetkoming

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
6.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 10 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven