Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2536/GB, 7 september 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-09-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2536/GB

Betreft: [klager] datum: 7 september 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 augustus 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 6 februari 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Op 25 juli 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden, waar een regime
van
algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Er was sprake van één feit. Klager is naar aanleiding van dit feit teruggeplaatst, zijn detentiefasering is geschorst en hij heeft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in eigen cel ondergaan. Het valt klager niet te verwijten dat de
medische dienst de plaatsing in een isoleercel voor de duur van één week heeft tegengehouden. Dit kan tevens geen grond vormen voor een strafverzwaring. De straf die de directeur van de locatie Westlinge aan klager heeft opgelegd betreft een
overplaatsing naar een b.b.i. zonder regimair verlof, zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. De selectiefunctionaris heeft deze straf eigenmachtig omgezet in een zwaardere straf, te weten een
overplaatsing naar een gevangenis. Klager is derhalve tweemaal gestraft voor hetzelfde feit. De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift afgewezen zonder op de door klager aangevoerde gronden in te gaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De locatie Westlinge heeft klager op 20 juli 2012 voorgesteld voor overplaatsing, omdat klager positief had gescoord op het gebruik van cocaïne. De inrichting was van mening dat klager conform het drugsontmoedigingsbeleid teruggeplaatst diende te
worden
naar een gesloten inrichting. De selectiefunctionaris heeft het voorstel gehonoreerd. Klager is reeds eerder aangesproken op alcoholgebruik. Hij wist derhalve wat de consequenties zouden zijn van het overtreden van de regelgeving. De
selectiefunctionaris meent dat klager voorlopig in een inrichting dient te verblijven waar minder vrijheden zijn. Voor nadere bijzonderheden over klagers functioneren verwijst de selectiefunctionaris naar het overplaatsingsvoorstel.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Leeuwarden is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In artikel 15, eerste lid jo. artikel 15, derde lid, van de Pbw is bepaald dat de selectiefunctionaris is belast met de plaatsing en overplaatsing van personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende
maatregelen is gelast. Deze bevoegdheid van de selectiefunctionaris is een exclusieve bevoegdheid die niet kan worden gedelegeerd aan de directeur van een inrichting.

4.4. Uit de stukken blijkt dat klager bij een urinecontrole op 1 juli 2012 positief heeft gescoord op het gebruik van cocaïne. De positieve uitslag is vervolgens bevestigd in een herhalingsonderzoek en in een bevestigingsonderzoek. Klager heeft het
cocaïnegebruik in beroep niet betwist. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
als
onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 7 september 2012

secretaris voorzitter

Naar boven