Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0934/GB, 3 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/934/GB

Betreft: [klager] datum: 3 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 maart 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager en zijn raadsman, mr. N.A. Heidanus, zijn opgeroepen om op 11 juni 2011 in de locatie Ooyerhoek Zutphen te worden gehoord door een lid van de Raad. Klagers raadsman heeft per brief van 5 juni 2012 meegedeeld dat zowel klager als hijzelf geen
gebruik zal maken van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 31 januari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen. Op 26 april 2011 is klager overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden, waar een regime
van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau geldt. Op 14 december 2011 is hij weer overgeplaatst naar de b.b.i. van de locatie Groot Bankenbosch. Op 6 januari 2012 is klager teruggeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft nooit een beschikking uitgereikt gekregen waarin de redenen voor overplaatsing zijn vermeld. Hij heeft alleen een schriftelijke mededeling van een ordemaatregel ontvangen. Het is niet juist dat een boksbeugel is gevonden na klagers
fouillering. In klagers tas zat een riem waarvan de gesp was gevormd in de vorm van een mini boksbeugel. Die riem is tijdens de controle van klagers bagage uit de tas gehaald en is dus nooit in de inrichting geweest. Klager heeft er bij het inpakken
van
zijn tas niet bij stilgestaan dat de gesp kon worden aangemerkt als contrabande. Bovendien heeft klager tijdens zijn eerdere verblijf in de locatie Groot Bankenbosch deze riem gedragen en daarvan is nooit een probleem gemaakt. Klager heeft niet de
bedoeling gehad om de regels te overtreden. Nu aan klager ook een ordemaatregel is opgelegd, is de beslissing om klager over te plaatsen disproportioneel. In de zaak van klagers riemgesp is door de politie een proces-verbaal opgemaakt, maar het is nog
onduidelijk of hier een zaak van wordt gemaakt. Klager verzoekt het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris gezamenlijk te behandelen met zijn beroep tegen een uitspraak van de beklagcommissie betreffende een ordemaatregel.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In de selectiebeslissing van 3 januari 2012 stonden niet de redenen voor overplaatsing vermeld, omdat klager hiervan reeds mondeling op de hoogte was gesteld. Klager,
die op 14 december 2011 door middel van fasering is binnengekomen, heeft bij binnenkomst positief gescoord op een urinecontrole. Hij is hiervoor niet gesanctioneerd omdat de urinecontrole per abuis is aangemerkt als een inkomsten-urinecontrole. Op 2
januari 2012 is klager teruggekomen van regimair verlof. Tijdens de fouillering werd bij klager een boksbeugel aangetroffen. Gedetineerden worden nadrukkelijk op de hoogte gebracht van de regelgeving. Klager heeft deze regelgeving duidelijk overtreden.
Van het verboden wapenbezit is aangifte gedaan bij de politie. Klager heeft aangetoond niet te kunnen omgaan met de vrijheid die in een b.b.i. aan de gedetineerden wordt gegeven. Alles overziend is de beslissing om klager terug te plaatsen naar een
gesloten setting niet onredelijk geweest.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Leeuwarden is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Bij de Raad is geen beroepschrift van klager ontvangen dat is gericht tegen een uitspraak van de beklagcommissie bij de locatie Groot Bankenbosch dan wel de p.i. Leeuwarden, betreffende een ordemaatregel van veertien dagen afzondering in een
afzonderingscel. Het verzoek om gezamenlijke behandeling kan derhalve niet worden toegewezen.

4.4. Klager heeft aangevoerd dat hij geen beschikking van de selectiefunctionaris heeft ontvangen waarin de redenen voor overplaatsing staan vermeld. In de selectiebeslissing van 3 januari 2012 is niet de reden voor overplaatsing opgenomen. Uit de
bestreden beslissing van de selectiefunctionaris blijkt dat klager mondeling op de hoogte is gesteld van de reden van overplaatsing.

4.5. Op basis van de beslissing van de selectiefunctionaris van 13 maart 2012 stelt de beroepscommissie vast dat tot klagers overplaatsing is besloten wegens een positieve urinecontrole op 14 december 2011 in combinatie met het feit dat op
2 januari 2012 na fouillering is geconstateerd dat klager in het bezit was van een boksbeugel bevestigd op een broekriemgesp. Klager heeft op 14 december 2011 een positieve urinecontrole afgegeven, maar is hiervoor niet disciplinair gestraft. Uit het
beroepschrift komt naar voren dat tijdens een controle van klagers tas in het bad-magazijn een riem is gevonden met daaraan een siergesp in de vorm van een boksbeugel. Nu dit door de selectiefunctionaris niet is weersproken, acht de beroepscommissie
het
voldoende aannemelijk dat klager niet in de inrichting de beschikking heeft gehad over de boksbeugel. Nu de riem met gesp zich in de tas van klager bevond die sowieso bij binnenkomst gecontroleerd zou worden, kan niet worden gesteld dat klager een
poging heeft ondernomen de gesp op onrechtmatige wijze binnen de inrichting te brengen. Voorts heeft de selectiefunctionaris niet weersproken dat klager tijdens zijn eerdere verblijf in de locatie Groot Bankenbosch dezelfde riem met de siergesp heeft
gedragen, zonder dat hem is meegedeeld dat het dragen van een dergelijke riem in de inrichting verboden is. Niet is overigens gebleken dat de siergesp moet worden aangemerkt als een verboden wapen. Gelet op het vorenstaande en bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager moet worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Derhalve zal het beroep gegrond worden verklaard en zal de
bestreden beslissing van de selectiefunctionaris worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De
beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 3 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven