Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1725/GA, 29 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1725/GA

betreft: [klager] datum: 29 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 mei 2012 van de beklagcommissie bij de locatie De Kruisberg Doetinchem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2012, gehouden in de locatie Ooyerhoek Zutphen, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie De Kruisberg Doetinchem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel omdat op klagers cel een vloeibare substantie, die naar grote waarschijnlijkheid alcohol bevatte, is aangetroffen, klager zich heeft verzet tegen zijn plaatsing in de
afzonderingscel en klager zich na plaatsing in de afzonderingscel verbaal agressief heeft gedragen jegens het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het schriftelijk verslag op basis waarvan de disciplinaire straf is opgelegd is onjuist. Klager voelde zich voor het eerst in lange tijd goed en was
daarom vrolijk. Een p.i.w.-er heeft in klagers cel een vreemde lucht geroken. Dit was volgens klager rauwe ui en knoflook. Een andere p.i.w.-er heeft klagers bekertje met sinaasappelsap gepakt en daaraan geroken. Het bekertje met sinaasappelsap stond
daar nog geen twintig minuten. De inhoud was ietwat troebel, omdat in dat bekertje eerst yoghurt had gezeten. De stelling dat het bekertje zou zijn gevonden tijdens een celinspectie, zoals in het verslag staat, is onjuist. De p.i.w-er constateerde dat
de inhoud van het bekertje naar alcohol rook. Ook dat is onjuist. Er zat geen alcohol in het bekertje en klager heeft geen alcohol gedronken. Klager is vervolgens op zijn bed gegooid en geboeid. Klager heeft niet echt tegengewerkt. Hij heeft bij wijze
van grap gezegd dat hij niet meer zou kunnen lopen als hij echt zou hebben gedronken. Klager heeft ook gezegd dat de p.i.w.-ers blij moeten zijn dat hij nog leeft, omdat in een korte periode twee gedetineerden zijn overleden. Deze woorden van klager
zijn verdraaid en verkeerd opgeschreven in het rapport. Klager is door drie personeelsleden naar de afzonderingscel gebracht, opdat zijn cel kon worden geïnspecteerd. In de afzonderingscel werd klager gevisiteerd. Klager heeft daaraan meegewerkt en
daarbij heeft hij bij wijze van grap iets tegen de p.i.w.-er gezegd. Ook dit is weer verdraaid en verkeerd opgeschreven in het rapport. Klager heeft geen bedreigende uitlatingen gedaan. Hij heeft geen reden om boos te zijn op het personeel. Tijdens de
celinspectie zijn overigens geen voorwerpen aangetroffen die niet zijn toegestaan. Het personeel is vergeten een urinecontrole af te nemen. Klager is aan het einde van zijn disciplinaire straf te laat uitgesloten.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager was in een euforische stemming. Om die reden is een p.i.w.-er in klagers cel gaan kijken. Het personeel heeft een sterke alcohollucht
geroken. Op klagers cel is een bekertje sinaasappelsap aangetroffen. Een personeelslid heeft aan het bekertje geroken en rook een alcoholgeur. Het sinaasappelsap was aan het gisten. Op deze wijze ontstaat alcohol. Omdat alcohol een specifieke geur
heeft
en het zeer aannemelijk was dat er alcohol in het bekertje zat, is de inhoud van het bekertje niet geproefd of getest. Vervolgens is klagers cel geïnspecteerd. Vanwege klagers gedrag is hij tijdens de celinspectie in een afzonderingscel geplaatst.
Klager was woedend en heeft onbeschofte en bedreigende uitspraken gedaan richting het personeel. Dit gedrag is strafwaardig. Klager heeft niet geklaagd over het feit dat hij te laat is uitgesloten uit de strafcel.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat in deze uitspraak alleen de beslissing van de directeur tot oplegging van de disciplinaire straf aan de orde kan komen, nu niet is gebleken dat klager beklag heeft ingediend tegen het feit dat hij te laat is
uitgesloten uit de strafcel.

Uit de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf blijkt dat aan klager om een drietal redenen een disciplinaire straf is opgelegd, namelijk omdat op klagers cel een bekertje is aangetroffen met een vloeibare substantie die naar zeer grote
waarschijnlijkheid alcohol bevatte, klager zich heeft verzet tegen zijn overbrenging naar de afzonderingscel en klager bedreigende taal heeft geuit richting het personeel.

De beroepscommissie stelt voorop dat er geen onderzoek is gedaan naar de samenstelling van de inhoud van het bekertje, waardoor niet is komen vast te staan dat er alcohol in het bekertje zat. Ook overigens is niet gebleken van aanwezigheid dan wel
gebruik van alcohol aan de zijde van klager. Nu klager alcoholbezit gemotiveerd heeft weersproken, is de beroepscommissie van oordeel dat het onredelijk en onbillijk is om klager hiervoor een disciplinaire straf op te leggen. De disciplinaire straf is
evenwel mede opgelegd vanwege het feit dat klager zich heeft verzet tegen zijn overbrenging naar de afzonderingscel en omdat hij bedreigende taal heeft geuit jegens het personeel. Hoewel klager ter zitting heeft toegelicht dat de inhoud van het
schriftelijk verslag onjuist is, is het naar het oordeel van de beroepscommissie, gelet op hetgeen is vermeld in het schriftelijk verslag en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, voldoende aannemelijk geworden dat klager tijdens zijn overbrenging
naar de afzonderingscel en tijdens zijn visitatie ongepaste taal heeft geuit richting het personeel en dat klager met zijn gedrag de orde en veiligheid in de inrichting heeft verstoord. Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat
de
directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen om aan klager een disciplinaire straf op te leggen. Echter, nu één van de gronden voor de oplegging van de disciplinaire straf is komen te vervallen, moet de opgelegde disciplinaire straf als te hoog
worden aangemerkt. Naar het oordeel van de beroepscommissie had kunnen worden volstaan met een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een strafcel. Daarbij is mede in overweging genomen dat de directeur onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt
dat klagers gedrag van dien aard was dat het noodzakelijk was om klager te boeien, hem over te brengen naar een afzonderingscel en hem aldaar te visiteren. Gelet op het vorenstaande verklaart de beroepscommissie het beroep ten aanzien van de beslissing
tot oplegging van de disciplinaire straf ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover de aan klager opgelegde disciplinaire straf de duur van twee dagen te boven
gaat,
vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan te maken zijn zal de beroepscommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover de
disciplinaire straf de duur van twee dagen te boven gaat, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming van € 30,= toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
F.A. Groeneveld, secretaris, op 29 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven