Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1846/GB, 29 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1846/GB

Betreft: [klager] datum: 29 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Kellerman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 10 augustus 2012 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 3 augustus 2010 in Nederland gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Karelskamp te Almelo. Op 14 mei 2021 is hij geplaatst in de b.b.i. van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, waar een
regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 7 augustus 2012, met nummer 12/1500/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, heeft de beroepscommissie de uitspraak van 7 mei 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De
Karelskamp te Almelo vernietigd en de beklagcommissie verzocht om het klaagschrift met beklagnummer Al 2012/66 te betrekken bij de behandeling van het door klager ingediende klaagschrift met beklagnummer Al 2012/57.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager vindt dat hij had moeten worden teruggeplaatst naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). In de bestreden beslissing wordt eigenlijk aan klagers bezwaar tegemoet
gekomen, maar het bezwaar is alsnog ongegrond verklaard, terwijl de primaire beslissing van 9 mei 2012 op basis van onjuiste gegevens is genomen. Klager zat al ruim vijf maanden in de z.b.b.i. van de locatie Niendure te Almelo en binnen een maand zou
elektronisch toezicht worden toegepast. Klager heeft in de tweeënhalf jaar tijd dat hij in een normaal beveiligde inrichting zat, nooit een rapport gehad. Hij heeft nooit werk geweigerd en hij heeft meegewerkt aan een traject in het kader van
Terugdringen Recidive. Er was al beslist dat klager op 26 april 2012 in een penitentiair programma zou worden geplaatst. Het klopt niet dat klagers werkgever hem niet meer wilde hebben. Hij heeft altijd zonder problemen gewerkt. Er was nooit discussie.
De betreffende dag, 3 april 2012, was klager een beetje verkouden. Hij had verzocht om te worden gezien door de medische dienst. ’s Morgens ging hij naar zijn werk. Het regende. Klager moest eigenlijk buiten werken. Hij vroeg of hij binnen ander werk
mocht doen. Hij heeft vervolgens met toestemming van zijn directe chef van 08.00 uur tot 12.00 uur in de houtzagerij gewerkt. Als het zou ophouden met regenen, zou hij weer buiten gaan werken. Om 12.00 uur kwam ineens de baas van klagers baas en die
deelde aan klager mede dat hij weg moest. Klager moest, met zijn werkkleding nog aan, direct naar het huis van bewaring. Klager heeft aan een personeelslid gevraagd wiens beslissing het was om hem terug te plaatsen. Het zou een beslissing zijn van de
directeur. Klager heeft verzocht om een gesprek met de directeur. De directeur zou komen voor een gesprek met klager, maar is nooit langs geweest. Er heeft nadien ook nooit een gesprek plaatsgevonden. Niemand heeft klager eerder gehoord. Klager heeft
opnieuw om overplaatsing naar een z.b.b.i. verzocht. Op dit verzoek is nog niet beslist. Klager verzoekt om een tegemoetkoming

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is door zijn negatieve houding en ontslag bij zijn werkgever bij beslissing van 5 april 2012 vanuit de z.b.b.i. van de locatie Niendure te Almelo als passant in het h.v.b. van de locatie De Karelskamp te Almelo geplaatst. Vervolgens is klager
bij
beslissing van 27 april 2012 geselecteerd voor de gevangenis van de penitentiaire inrichting Lelystad. Klager is tegen die beslissing in bezwaar gegaan en het bezwaar is ongegrond verklaard, omdat klager niet langer geschikt werd geacht voor verblijf
in
een z.b.b.i. Aangezien klager goed is omgegaan met de verleende vrijheden tijdens regimaire verloven is besloten om hem een nieuwe kans te geven. Klager is daarom bij de primaire beslissing van 9 mei 2012 geselecteerd voor de b.b.i. van de locatie
Westlinge. Klager kan bij de afdeling arbeid (intern) laten zien dat hij wel goed kan omgaan met verantwoordelijkheden tijdens werkzaamheden. Het bezwaar is ongegrond verklaard omdat klager heeft verzocht om te worden teruggeplaatst in een z.b.b.i. en
klager daar niet geschikt voor is. Door klager in een b.b.i. te plaatsen, wordt hem een kans gegeven om opnieuw en gemotiveerd deel te gaan nemen aan een detentietraject.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Klager is ontslagen bij zijn werkgever en is bij beslissing van 5 april 2012 geselecteerd voor het h.v.b. van de locatie De Karelskamp te Almelo. Klager heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze beslissing. Op het beklag gericht tegen de beslissing
van de directeur om klager tijdelijk onder te brengen in de gesloten setting van het huis van bewaring van de locatie De Karelskamp (beklagnummer Al 2012/66), is, nadat de beroepscommissie dit beklag heeft teruggewezen naar de beklagcommissie, nog niet
beslist.

De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hierbij is in
aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat klager, gelet op het feit dat hij begin april 2012 is ontslagen door zijn werkgever en vanuit de z.b.b.i. is teruggeplaatst naar een gesloten inrichting, ten
tijde
van de bestreden beslissing nog niet in aanmerking kwam voor plaatsing in een z.b.b.i. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat zij ervan uitgaat dat de selectiefunctionaris, bij goed functioneren van klager in de b.b.i, positief beslist op klagers verzoek om plaatsing in een z.b.b.i.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven