Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1360/GA, 29 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1360/GA

betreft: [klager] datum: 29 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 11 april 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 augustus 2012, gehouden in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.K. Cheng, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zoetermeer,
[...], gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat het personeel heeft nagelaten om bij overplaatsing van klager naar de strafcel, ondanks klagers verzoek daartoe, vleeswaren van klager in de koelkast te zetten, waardoor het is bedorven.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en heeft aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 5,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. De beklagcommissie heeft volgens de directeur ten onrechte overwogen dat het zijn verantwoordelijkheid is om het vlees dat
in klagers cel lag in de koelkast te leggen. Volgens de directeur is een gedetineerde te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de goederen die zich op zijn cel bevinden. Daartoe verwijst de directeur naar 2.2. van de huisregels van de locatie
Zoetermeer. Klager is bij de directeur geweest en is daarna direct in de strafcel geplaatst. Klager stelt dat hij, alvorens hij in de strafcel is geplaatst, aan het personeel heeft gevraagd het vlees in de koelkast te leggen. Het personeel bestrijdt
dat
klager dit heeft gevraagd. Klager is gedetineerd in de ISD-gevangenisunit van de locatie Zoetermeer. Aan gedetineerden in de ISD-gevangenisunit wordt extra zorg besteed en het personeel is dan ook meegaand. Het personeel vraagt vaak uit zichzelf al aan
een gedetineerde of hij bijvoorbeeld zijn shag bij zich heeft. Ook als klager later aan het personeel had gevraagd om zijn vlees in de koelkast te leggen, had het personeel dat gedaan. Verder had klager voor de rapportafhandeling zelf ook kunnen vragen
of hij naar zijn cel terugmocht om het vlees weg te halen. Klager wist namelijk dat hij direct naar de strafcel moest. Hij is bekend met het sanctiebeleid in de inrichting. Nadat klager in de strafcel was geplaatst, heeft niemand klagers cel meer
betreden totdat er een celinspectie plaatsvond. Er was geen aanleiding om eerder te kijken. De celinspectie vond plaats twee uur voordat klager uit de strafcel kwam. Het had op dat moment geen zin meer om het vlees in de koelkast te leggen. Het vlees
is
niet weggehaald, zodat klager zelf kon zien dat het was bedorven en er geen discussie zou ontstaan. Het kan niet zo zijn dat het de verantwoordelijkheid van de directeur is om, indien een gedetineerde terecht in een strafcel wordt geplaatst, te
controleren of zich in zijn cel nog etenswaren buiten de koeling bevinden.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager is van mening dat het beklag terecht gegrond is verklaard. Hij was in zijn cel bezig om alvast vlees te
snijden, aangezien hij maar een half uur de tijd heeft om te koken. Klager moest bij de directeur komen en is direct daarna in de strafcel geplaatst. Klager wist van tevoren niet dat hij direct in de strafcel zou worden geplaatst. Hij heeft aan het
personeel gevraagd of ze zijn shag wilden brengen en zijn vlees in de koelkast wilden leggen. Zijn shag lag op tafel in zijn cel en is door het personeel gebracht. Het vlees lag open en bloot in zijn cel op een plankje. Zijn cel is niet groot en alles
lag in het zicht. Daarna is ook nog zijn cel geïnspecteerd. Het personeel van de inrichting was dan ook bekend met de situatie. De directeur heeft ingevolge artikel 44 van de Pbw een zorgplicht. Tevens heeft de directeur volgens klager een bijzondere
zorgplicht.

3. De beoordeling
Klager moest bij de directeur verschijnen en is direct daarna vijf dagen in de strafcel geplaatst. Door de directeur is niet weersproken dat een personeelslid daarna op klagers cel is geweest om klagers shag te halen en dat klagers vleeswaren, die hij
aan het snijden/bewerken was, op het moment dat hij bij de directeur werd geroepen, open en bloot op een plankje in de cel lagen. Naar het oordeel van de beroepscommissie had het in deze omstandigheden op de weg van de inrichting gelegen om de
vleeswaren weg te (doen) halen. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven