Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1570/GA, 29 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1570/GA

betreft: [klager] datum: 29 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 april 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 augustus 2012, gehouden in de p.i. Krimpen aan den IJssel, zijn klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde inrichting, mevrouw [...], gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, met observatie door middel van een camera, met ingang van 13 december 2011 om 14:00 uur tot 14 december 2011 om 14:00 uur, omdat op klagers cel een gedicht is
aangetroffen dat zinspeelt op een mogelijke suïcide en klager in een gesprek heeft medegedeeld dat hij wanhopig was en dat hij rouwde om het verlies van zijn vrouw.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. De beslissing van de directeur is gebaseerd op een foutieve conclusie. Klager deed een hoop positief werk in de inrichting. Hij
gaf bijvoorbeeld de TRA-opleiding. De directeur kende klager niet goed op het betreffende moment. Het aangetroffen gedicht had een christelijke inslag. Klager heeft het gedicht niet zelf geschreven, maar heeft het gedicht gekregen van een zangeres van
“Just Him”, een christelijk zangkoor. Het gedicht gaat over het inslaan van een nieuwe religieuze weg. Er lag een begeleidende brief bij het gedicht. De directeur heeft niet de moeite genomen om de begeleidende brief goed te lezen. Klager was niet
suïcidaal en is dit ook nooit geweest. Klager was wat gespannen omdat zijn vrouw, met wie hij 38 jaar was getrouwd, drie maanden daarvoor was overleden. Verder waren er problemen met klagers dochter en was hij gestopt met roken. Alvorens klager in de
afzonderingscel werd geplaatst, heeft er geen persoonlijk gesprek plaatsgevonden. De directeur verscheen voor klagers cel en had vijf bewaarders bij zich. Klager was daarvan dermate geschrokken, dat hij misschien emotioneel heeft gereageerd. De
directeur heeft klager hooguit drie of vier vragen gesteld. Klager is vervolgens in de afzonderingscel geplaatst. Hij heeft nog gevraagd om zijn advocaat. Om 15.00 uur heeft de psycholoog klager bezocht in de afzonderingscel. De psycholoog is vijf
minuten op bezoek geweest bij klager. De psycholoog heeft bevestigd dat klager niet suïcidaal is. Klager heeft verzocht om dit door te geven aan de directeur. De psycholoog heeft daarop tegen klager gezegd dat de directeur niet meer bereikbaar was. De
psycholoog heeft volgens klager niet gezegd dat hij nog een nacht in de afzonderingscel moest blijven. Klager is de volgende dag pas om 16.00 uur weer naar de afdeling terug gegaan. De schriftelijke beslissing is te laat aan klager uitgereikt. Klager
vond de plaatsing in de afzonderingscel mensonwaardig. Hij heeft verzocht om hem in zijn eigen cel te laten, met extra toezicht. Ten slotte merkt klager op dat hij heeft overwogen om met zijn advocaat naar de zitting van de beroepscommissie te komen.
Klagers advocaat is er ook van overtuigd dat een verkeerd besluit is genomen.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Het in klagers cel aangetroffen gedicht was aanleiding voor een persoonlijk gesprek met klager en het gesprek was
aanleiding voor oplegging van de ordemaatregel. De overtuiging bestond dat klager niet voor zichzelf instond. De directeur had wel oprechte twijfel daarover, omdat het beeld dat de directeur op dat moment van klager kreeg, haaks stond op hoe klager
normaal gesproken was. De directeur is daarom een persoonlijk gesprek met klager aangegaan en zij zag een man die triest was en die het allemaal niet meer overzag. Het persoonlijke gesprek bestond uit meer dan drie of vier vragen. Tijdens het gesprek
stonden de bewaarders alvast klaar om klager naar de afzonderingscel te brengen. Op dat moment kon namelijk niet worden ingeschat wat er zou gaan gebeuren. Het is niet zo dat de beslissing op dat moment al was genomen. Ook is het niet zo dat de
directeur altijd eerst het advies van de psycholoog moet afwachten. De psycholoog heeft klager opgezocht in de afzonderingscel. Daarna heeft de directeur met de psycholoog gesproken. De directeur was op dat moment gewoon aanwezig in de inrichting. Er
was volgens de psycholoog geen acuut gevaar, maar de psycholoog durfde het niet aan om klager terug te sturen naar zijn cel. De directeur gaat ervan uit dat klager, zoals in de schriftelijke mededeling staat vermeld, de volgende dag om 14.00 uur is
teruggegaan naar zijn eigen cel. De schriftelijke mededeling is te laat uitgereikt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht het volgende vast. Bij een celinspectie is in klagers cel een gedicht aangetroffen. De inhoud van dit gedicht heeft er toe geleid dat er bij de directeur
twijfel is ontstaan over klagers wil om te leven. De directeur heeft klager hier in een gesprek vragen over gesteld. Bij dit gesprek was een aantal bewaarders aanwezig om klager, zo nodig, direct naar de afzonderingscel te brengen. Klager is op 13
december 2011 om 14.00 uur in een afzonderingscel, met cameratoezicht, geplaatst. Om 15.00 uur die dag heeft klager een gesprek gehad met de psycholoog. De ordemaatregel is de volgende dag om 14:00 uur (volgens de directeur) of om 16:00 uur (volgens
klager) beëindigd. Ingevolge artikel 24 van de Pbw kan een gedetineerde in afzondering worden geplaatst indien dit ter bescherming van hem noodzakelijk is.
Op grond van artikel 24a, eerste lid, van de Pbw kan de directeur, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde noodzakelijk is, bepalen dat de gedetineerde die in een afzonderingscel verblijft, dag en
nacht
door middel van een camera wordt geobserveerd. Op grond van artikel 24a, tweede lid, van de Pbw, wint hij, alvorens hij beslist, het advies in van een gedragsdeskundige onderscheidenlijk de inrichtingsarts, tenzij dit advies niet kan worden afgewacht.
In dat geval wint de directeur het advies zo spoedig mogelijk na zijn beslissing in.
Hoewel de beroepscommissie niet twijfelt aan de goede bedoelingen van de directeur, acht zij in dit geval onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het advies van de psycholoog niet kon worden afgewacht alvorens de directeur heeft beslist tot plaatsing van
klager in de afzonderingscel met cameratoezicht. De beroepscommissie betrekt bij dit oordeel dat het in klagers cel aangetroffen gedicht moet worden gelezen in de context van de begeleidende brief bij dat gedicht en ook dat klager onweersproken heeft
aangevoerd dat hij tegen de directeur heeft gezegd dat hij niet suïcidaal is, wat later ook door de psycholoog is bevestigd. Derhalve is, naar het oordeel van de beroepscommissie, niet gehandeld conform de vereisten als gesteld in artikel 24a, tweede
lid, van de Pbw. Daarbij komt dat tevens sprake is van een formeel gebrek aangezien de schriftelijke mededeling niet, zoals ingevolge artikel 57, eerste lid in samenhang gelezen met artikel 58, eerste lid van de Pbw is vereist, onverwijld is
uitgereikt,
maar eerst ongeveer 30 uur later.
Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven