Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1766/GB, 27 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:27-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1766/GB

Betreft: [klager] datum: 27 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Namens klager is zijn raadsman, mr. M. de Reus, op 10 augustus 2012 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de ISD-gevangenisunit van de locatie Hoogvliet ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 augustus 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het kader van de extramurale fase van de ISD-maatregel op de SOV Ossendrecht. Op 11 april 2012 is hij overgeplaatst naar de ISD-gevangenisunit van de locatie Hoogvliet, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de beëindiging van de extramurale fase van de ISD-maatregel. De extramurale fase is beëindigd, omdat klager een strafbaar feit zou hebben gepleegd, namelijk het
zonder
rijbewijs rijden op een motorfiets. Gelet op de relatief geringe ernst van het gepleegde strafbare feit en klagers belang bij het voortzetten van de extramurale fase, is geen sprake geweest van een zorgvuldige belangenafweging. Verder wordt namens
klager toegelicht dat de selectiefunctionaris heeft beslist tot terugplaatsing van klager op grond van het advies van de directeur. Ingevolge het tweede lid van artikel 44m van de Penitentiaire maatregel (Pm) wint de directeur, alvorens de
selectiefunctionaris te adviseren, het oordeel van het college van burgemeester en wethouders en de trajectcoördinator in. Uit de stukken is niet gebleken dat het oordeel van de trajectcoördinator of van het college van burgemeester en wethouders is
ingewonnen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft gedurende de extramurale fase van de ISD zonder rijbewijs op een onverzekerde motorfiets gereden. Ondanks dat klager meerdere keren was gewaarschuwd, kwam
er een boete binnen van de RDW. Hieruit blijkt dat klager zich kennelijk niet veel van de waarschuwingen heeft aangetrokken en zich bij (herhaling) schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Het plegen van een strafbaar feit, in dit geval het
zonder
rijbewijs rijden op een onverzekerde motor, is zeer ernstig. Dit was voor de directeur reden te adviseren klager terug te plaatsen naar de intramurale fase. De selectiefunctionaris geeft aan dat hij zich kon vinden in dit advies van de directeur en
daarom heeft besloten om klager over te plaatsen naar de ISD-gevangenisunit van de locatie Hoogvliet.

4. De beoordeling
4.1. Ingevolge artikel 44l, derde lid en onder c, van de Pm wordt aan de plaatsing buiten de inrichting in de laatste fase, behoudens nader door de directeur of het college van burgemeester en wethouders te stellen bijzondere voorwaarden, in ieder
geval de voorwaarde gesteld dat de gedetineerde zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Op grond van artikel 44m, eerste lid, van de Pm kan de selectiefunctionaris, indien een gedetineerde niet of niet meer in staat of bereid is deel te nemen aan de laatste fase buiten de inrichting dan wel te voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden,
op de grondslag van een advies van de directeur de gedetineerde terugplaatsen in de inrichting.
Ingevolge het tweede lid van dat artikel wint de directeur, alvorens te adviseren aan de selectiefunctionaris, het oordeel in van het college van burgemeester en wethouders en de trajectcoördinator.

In de Nota van Toelichting strafrechtelijke opvang van verslaafden bij artikel 44m is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld. “Alvorens te adviseren aan de selectiefunctionaris gaat de directeur te rade bij de trajectbegeleider en het
gemeentebestuur. De trajectbegeleider en het gemeentebestuur hebben het beste zicht op de toestand van betrokkene en kunnen op grond daarvan een goed oordeel geven over de effecten van een eventuele terugplaatsing in de inrichting.” Bij besluit van 22
september 2004 tot wijziging van de Pm met betrekking tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is artikel 44m van de Pm grotendeels ongewijzigd gebleven.

4.2. Uit telefonische inlichtingen bij het BSD van de locatie Hoogvliet is gebleken dat de
directeur, alvorens hij advies heeft uitgebracht aan de selectiefunctionaris, het oordeel van de trajectcoördinator heeft ingewonnen. Het oordeel van het college van burgemeester en wethouders is niet ingewonnen. Blijkens de Nota van Toelichting bij
artikel 44m van de Pm worden telefonische inlichtingen ingewonnen omdat de trajectcoördinator en het gemeentebestuur het beste zicht hebben op de toestand van betrokkene en op grond daarvan een goed oordeel kunnen geven over de effecten van een
eventuele terugplaatsing in de inrichting.
Voor de beroepscommissie is van beslissende betekenis dat de trajectcoördinator die met het toezicht in de extramurale fase is belast, zijn oordeel over de beëindiging van de extramurale fase heeft kunnen geven. In het algemeen is het van belang aan
alle elementen van artikel 44m van de Pm te voldoen, waarbij voor een passende invulling van de rol van het college van burgemeester en wethouders moet worden zorg gedragen. Met name kan deze van belang zijn als de beslissing met het extramurale
programma van doen heeft.
Nu klager tijdens zijn plaatsing buiten de inrichting een strafbaar feit heeft gepleegd, kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot beëindiging van de extramurale fase en overplaatsing van klager naar de ISD-gevangenisunit van de locatie
Hoogvliet, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 27 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven