Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2048/GB, 23 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2048/GB

Betreft: [klager] datum: 23 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.W. Nillisen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van Unit 2 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 22 maart 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Roermond. Op 11 mei 2012 is hij overgeplaatst naar gevangenis van Unit 2 van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager voelt zich niet serieus genomen. Hij heeft het gevoel dat de bedreigingen eerst in daden moeten worden omgezet voordat hij wordt overgeplaatst. Hierbij wordt genegeerd dat het feit dat
klager in de locatie Roermond in elkaar is geslagen en zijn hoofd is kaalgeschoren een directe aanleiding is voor de (spoed)overplaatsing naar de p.i. Vught. Dat de medegedetineerde door wie klager zich bedreigd voelt, stelt hem niet te kennen wil nog
niet zeggen dat dit ook zo is. Klager wil graag worden overgeplaatst naar de p.i. Rotterdam of de p.i. Nieuwegein. Bovendien hoopt hij dat zijn verzoek tot overplaatsing discreet behandeld zal worden. Bij een vorig overplaatsingsverzoek werd dat bekend
onder de gedetineerden met alle gevolgen van dien. Voorts is het besluit van de selectiefunctionaris buiten de wettelijke beslistermijn van zes weken genomen. Dit is gezien het spoedeisende karakter zeer kwalijk. Een snelle beslissing is noodzakelijk
nu
klager in angst leeft in de p.i. Vught.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De beslistermijn van zes weken is overschreden met een week. Dit als gevolg van de vele verplichte vrije dagen in de maanden april, mei en juni.
Meerdere malen is gereageerd op het verzoek van klager om te worden overgeplaatst. Bij de plaatsing in de p.i. Vught is goed naar de voorgeschiedenis van klager gekeken. Hij verbleef tijdens zijn huidige detentie reeds in meerdere inrichtingen, te
weten: de p.i. Almelo, de p.i. Vught, de p.i. Nieuwegein, het Pieter Baan Centrum (PBC) en de p.i. Roermond. Tijdens zijn eerdere verblijf in de p.i. Vught heeft klager verzocht om overplaatsing naar een ander huis van bewaring (h.v.b.) omdat zijn
bedreigd zou worden. Klagers voorkeur ging uit naar een h.v.b. in de omgeving van Alkmaar of Utrecht. Hij wilde zeker niet in het zuiden van het land of in Amsterdam geplaatst worden. Bij een tweede verzoek tijdens zijn verblijf in de p.i. Vught geeft
klager wederom aan dat hij niet in het zuiden van het land geplaatst wil worden en het liefst in de p.i. Utrecht wil verblijven. Tijdens zijn derde verzoek, klager verbleef thans in de p.i. Nieuwegein, verzocht klager om een plaatsing in een inrichting
in de omgeving van Sittard. Hij wilde weg uit de p.i. Nieuwegein, omdat hij last had van bepaalde mensen en van eerwraak. Naar aanleiding van dit laatste verzoek is klager in de locatie Roermond geplaatst waar later een incident heeft plaatsgevonden.
Het is niet duidelijk geworden wat precies de aanleiding was van dit incident. Klager blijft volhouden dat hij in verband met eerwraak wordt bedreigd. Deze gedachte zal hij waarschijnlijk in elke inrichting hebben. Voorts blijkt uit het rapport van het
PBC dat klager snel onzeker en angstig is, reageert met achterdocht en wantrouwen, een verminderde realiteitstoetsing heeft en een emotionele zwakbegaafde labiele man is die sterk afhankelijk is van aangebrachte structuur. Klager is geplaatst in de
p.i.
Vught in verband met de kleine overzichtelijke afdeling daar. Bovendien is klagers eerder verblijf in de p.i. Vught zonder problemen verlopen. Uit de afdelingsrapportage volgt dat er geen bijzondere redenen zijn waarom klager overgeplaatst moet worden.
Daarnaast zijn er vanuit justitie geen signalen bekend die klagers beweringen met betrekking tot bedreigingen bevestigen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van Unit 2 van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat uit de
stukken niet aannemelijk is geworden dat er thans ook sprake is van een dreiging jegens klager. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
P.A.M. Peters, secretaris, op 23 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven