Nummer: 12/1635/GB
Betreft: [klager] datum: 30 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 22 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op 6 juli 2012 is van klager een nadere toelichting op het beroep ontvangen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 14 oktober 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de locatie De Schie te
Rotterdam.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil bij de behandeling van de zaak aanwezig zijn. De plaatsing van klager op de GVM-lijst is op onjuiste gronden. Een verwijzing naar de GVM-lijst gaat derhalve in klagers geval niet op. De
directeur stelt dat klager tot 13 oktober 2011 op de terroristenafdeling (TA) heeft verbleven met het risicoprofiel ‘extreem’ en dat bij klagers uitplaatsing uit de TA hij zou zijn overgegaan op risicoprofiel ‘hoog’. Na een maand is klager overgegaan
naar het risicoprofiel ‘verhoogd’. Echter, op grond van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen op de TA gedetineerden worden geplaatst met een ‘verhoogd’ vlucht- of maatschappelijk risico. De Circulaire Beleid
gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico geeft de gedetineerde die geplaatst wordt op de TA hetzelfde risicoprofiel “extreem”als een gedetineerde die in de EBI verblijft. Na uitplaatsing van de TA zou een gedetineerde nog voor een periode van
12
maanden het risicoprofiel ‘hoog’behouden en daarna nog eens zes maanden het profiel ‘verhoogd’. De directeur van de TA heeft in een selectieadvies aangegeven dat gelet op het vervolgvonnis van 23 maanden er voldoende tijd is om klager te kunnen
faseren.
Echter van deze 23 maanden zou klager 18 maanden op de GVM-lijst blijven staan. Uitgaande van nog eens drie maanden voor het aanvragen van verlof, zou klager twee maanden voor zijn einddatum met verlof kunnen. De stelling van de directeur van de TA
klopt dus niet. Tegen een plaatsing op de GVM-lijst staat ook geen beklag of beroep open.
Klager wil naar een b.b.i. en later naar een z.b.b.i. om de laatste modules van zijn opleiding Bedrijfskunde aan de Open Universiteit te volgen. Hiervoor is internettoegang en een bezoek aan de universiteitsbibliotheek noodzakelijk. Zonder deze
faciliteiten kan klager zijn opleiding niet afronden. Na klagers invrijheidsstelling wil hij emigreren. Hij zit dan met een onvoltooide opleiding.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager staat op de GVM-lijst met als risicoprofiel ‘verhoogd’ en komt daarom niet in aanmerking voor regimair verlof. Om die reden is het verzoek afgewezen, zonder deze verder inhoudelijk te beoordelen.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten
de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open
karakter
van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde
inrichting of afdeling.
4.3. De beroepscommissie is van oordeel dat de plaatsing van een gedetineerde op de GVM-lijst een belangrijke contra-indicatie vormt voor overplaatsing naar een inrichting met een regime met regimaire verlofmogelijkheden. Naast zijn plaatsing op
deze
lijst zal in het geval van klager mede bepalend moeten zijn het feit dat hij is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf dat grote aandacht in de media heeft gekregen. Tegen deze achtergrond kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot
afwijzing
van klagers verzoek niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers terechte constatering dat in de regelingen verschillende aanduidingen worden gehanteerd voor het risicoprofiel, doet aan het vorenstaande niets af. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 30 juli 2012
secretaris voorzitter