Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2105/GV, 21 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2105/GV

betreft: [klager] datum: 21 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 juni 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het verlofadres is niet goedgekeurd, terwijl klagers vriendin al voor een periode van 15 jaar niet in aanraking is gekomen met justitie. De vorige bewoner is uit huis gezet wegens het verkopen van drugs.
Klagers vriendin heeft daar niets mee te maken. Zij is pas daarna op het betreffende verlofadres komen wonen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het negatieve advies van de inrichting is met name gebaseerd op het drugsverleden van klager. Evenals ten tijde van de afwijzing van de vorige aanvragen van klager om verlof is
er geen vertrouwen dat het verlof goed zal verlopen. Klager staat op de lijst van zeer actieve veelplegers drugsverslaafden in Nijmegen. Het verlofadres staat bij de politie bekend in verband met het dealen van drugs. Klager is in de inrichting gezien
door een psychiater, die klager een klinische behandeling adviseerde. Klager heeft aangegeven hier niet aan te willen meewerken. Het PMO zal een re-integratieplan opstellen. Klager heeft op 24 februari en 23 maart 2012 positief gescoord op het gebruik
van softdrugs en recentelijk nog een keer. In vier maanden tijd heeft klager drie maal gescoord op drugsgebruik. Zolang geen interventie is uitgezet in verband met klagers drugsproblematiek is het gevaar voor recidive onverminderd hoog.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening. De politie Gelderland-Zuid adviseert
negatief met betrekking tot het opgegeven verlofadres en de kans op recidive.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek, wegens heling. Aansluitend dient hij een subsidiaire hechtenis van 9 dagen en in totaal 133 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
te
ondergaan. De einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 24 januari 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken komt naar voren dat klager een zeer actieve veelpleger drugsverslaafde is in Nijmegen. Recentelijk heeft klager positief gescoord op het gebruik van softdrugs. Verder staat het opgegeven verlofadres bij de politie bekend in verband met
dealen. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van het Openbaar Ministerie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag
rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet
als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 21 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven