Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1894/GA, 21 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1894/GA

betreft: [klager] datum: 21 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 juni 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het afwijzen van klagers verzoek om verlof in het kader van de tenuitvoerlegging van de intramurale fase van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is reeds een geruime tijd gedetineerd en heeft tot op heden geen gebruik mogen maken van de privileges in het kader van een ISD-verlof. Dit is
in strijd met het in artikel 8 EVRM neergelegde recht op ‘family life’. Klager wil in aanmerking komen voor verlof.

De directeur heeft in zijn reactie aangegeven geen aanvullingen te hebben op het eerder voor de beklagcommissie gevoerde verweer.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking het verweer van de directeur voor de beklagcommissie van
29 mei 2012 dat in verband met klagers terugplaatsing naar de inrichting zijn trajectplan gedeeltelijk herschreven en aangepast moet worden. Pas na vaststelling van het nieuwe plan kan worden beoordeeld of verlofverlening past binnen klagers traject.
Dit levert naar het oordeel van de beroepscommissie geen schending op van artikel 8 EVRM. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 21 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven