Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0672/TA, 17 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 12/672/TA

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Van Der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2012 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. A.L Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], juridisch
medewerker, en [...], locatiedirecteur.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het standaard openen en kennis nemen van de inhoud van de klagers financiële post, zonder dat een postmaatregel is opgelegd.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de inrichting is het goed en verantwoord leren omgaan met geld een belangrijk onderdeel van de verpleging en behandeling. Wanneer er geen zicht is op de financiën van een patiënt brengt dit de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de
bescherming van de samenleving in gevaar. Schulden of andere financiële problemen kunnen een factor zijn in de delictgevaarlijkheid. Financiële transacties, zonder dat daar zicht op is, kunnen duiden op handel. Grote sommen geld kunnen duiden op
ontvluchtingsplannen. Het is voorgekomen dat overschrijvingskaarten buiten het financiële beheer door de inrichting om naar buiten werden gestuurd. Om het beheer van het eigen geld van patiënten conform artikel 40 Rvt daadwerkelijk te kunnen uitvoeren,
heeft de inrichting bepaald dat, in beginsel, de financiële post van een patiënt buiten diens aanwezigheid wordt geopend door de daartoe aangewezen medewerker en dat deze post vervolgens met de patiënt wordt besproken. Deze controle wordt al heel lang
in de inrichting toegepast. Voor iedere patiënt wordt vervolgens een individueel financieel plan opgesteld, dat onderdeel uitmaakt van zijn verplegings- en behandelingsplan, en daarin wordt vastgelegd of de financiële post wordt geopend. Het financiële
plan wordt periodiek besproken en, indien nodig, herzien. Zowel op verzoek van de patiënt zelf als op initiatief van de medewerkers van de inrichting kan besloten worden dat het niet (meer) noodzakelijk is dat de financiële post wordt geopend. Het is
om
logistieke redenen moeilijk te regelen dat patiënten aanwezig zijn bij het openen van hun financiële post. De meeste patiënten werken mee aan deze regeling.
In klagers financiële plan is opgenomen dat de post wordt geopend. Klager handelt en hij gebruikt drugs. Hij had altijd veel geldproblemen. Klager heeft op geen enkele manier verzocht om wijziging van zijn financiële plan. Ook de financiële commissie
was van oordeel dat de post geopend moest worden.

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Aan klager is geen postmaatregel opgelegd en derhalve is het open van alle financiële post in strijd met artikel 35 Bvt. Er kan alleen toezicht op de post worden gehouden op de in dat artikel genoemde wijze en gronden. Het beheer van het geld is daarin
niet genoemd als grond voor toezicht op de post. Voor het beheer van het eigen geld van een patiënt is controle op de post niet noodzakelijk. Een patiënt kan geen geld overboeken of opnemen zonder toestemming van de inrichting. In andere
tbs-inrichtingen wordt financiële post niet geopend. Klager heeft meerdere keren bij de staf verzocht zijn financiële post niet meer te openen. Klager heeft geen schulden en er is geen onduidelijkheid over zijn financiën.

3. De beoordeling
Artikel 6.2. onder a, van de Regeling post van de Van der Hoevenkliniek houdt in:
‘Ten aanzien van de financiële post van alle patiënten geldt in beginsel dat deze uit veiligheidsoverwegingen wordt gecontroleerd, tenzij dit niet langer noodzakelijk is. De financiële commissie brengt dienaangaande advies uit. Te controleren patiënten
worden door de groepsbegeleiding op een lijst genoteerd. Nadat de financiële administratie de gegevens van een te controleren patiënt heeft genoteerd, zorgt de medische administratie ervoor dat de patiënt deze post via zijn brievenbus of via de
groepsbegeleiding zo spoedig mogelijk krijgt uitgereikt.’
Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat deze bepaling een verdergaande controle op de post van patiënten mogelijk maakt dan de Bvt toelaat, zodat, nu klager onderworpen is geweest aan die verdergaande controle, het beroep
ongegrond
zal worden verklaard.
De beroepscommissie merkt nog het volgende op.
Tegen het openen van de financiële post van een patiënt bestaat geen bezwaar mits de patiënt daarvoor toestemming heeft gegeven aan de inrichting. In samenwerking met een patiënt kan ook gekozen worden voor de werkwijze om de financiële post in diens
bijzijn te openen. Indien een patiënt echter geen toestemming verleent voor het openen van zijn financiële post en de inrichting controle op deze post aangewezen acht, kan de inrichting slechts op de gronden genoemd in artikel 35, derde lid, Bvt de
inhoud van brieven en andere poststukken controleren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 17 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven