Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0630/GA, 17 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/630/GA

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 februari 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 9 juli 2012, gehouden in de locatie De Karelskamp te Almelo.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het tijdens de eerste veertien dagen van het verblijf in de p.i. Hoogeveen geen wachtgeld uitkeren

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij recht heeft op uitkering van wachtgeld gedurende de eerste twee weken van zijn verblijf in Hoogeveen. Hij weet dat er medegedetineerden zijn die wel vanaf de eerste dag van hun verblijf wachtgeld uitgekeerd krijgen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft kennisgenomen van de uitspraak van de beroepscommissie van 12 juni 2012 en conformeert zich daaraan. De interne regelgeving zal daaromtrent worden aan- en toegepast.

3. De beoordeling
In artikel 47, tweede lid, van de Pbw is bepaald dat de directeur zorg draagt voor de beschikbaarheid van arbeid. De minister stelt regels omtrent de samenstelling en de hoogte van het arbeidsloon; deze regels zijn vastgesteld in de Regeling
arbeidsloon
gedetineerden (hierna: de Regeling).

In artikel 5, sub c, van de Regeling is bepaald dat de gedetineerde een loonvervangende financiële tegemoetkoming (wachtgeld) ontvangt voor ieder uur waarin het voor hem geldende dagprogramma in arbeid voorziet en voor zover hij niet aan arbeid heeft
kunnen deelnemen als gevolg van de situatie dat de directeur niet kan voorzien in een aanbod voor arbeid. De hoogte van de tegemoetkoming is dan gelijk aan het basisuurloon (dus 100%).

Naar het oordeel van de beroepscommissie ontstaat dan ook het recht op wachtgeld in beginsel de dag volgend op de dag waarop de intake heeft plaatsgevonden, als het arbeidscontract door de gedetineerde is ondertekend en arbeid onderdeel uitmaakt van
zijn dagprogramma, terwijl hij niet aan arbeid kan deelnemen als gevolg van de situatie dat de directeur niet kan voorzien in een aanbod van arbeid. Klager komt dit wachtgeld toe vanaf dit tijdstip tot aan het moment dat hij in de gelegenheid wordt
gesteld arbeid te verrichten.

De beroepscommissie is van oordeel dat artikel 47 van de Pbw geen ruimte laat voor de directeur om zelf een tijdstip te bepalen waarop de wachtgeldregeling ingaat. Evenmin is het aan de directeur de hoogte van de wachtgeldregeling vast te stellen.
Artikel 19 van het algemeen arbeidsreglement van de p.i. Hoogeveen is dan ook niet verenigbaar met de betreffende bepalingen van de Pbw en de Regeling.

Het beroep is dan ook gegrond. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren en bepalen dat aan klager wachtgeld toekomt met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een loonvervangende financiële tegemoetkoming toekomt met inachtneming van het bovenstaande.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven