Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2377/TB-eindbeslissing, 16 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2377/TB-eindbeslissing

betreft: [klager] datum: 16 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 5 augustus 2010 van de toenmalige Minister van Justitie, verder te noemen verweerder. In deze uitspraak wordt onder verweerder tevens verstaan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op 2 maart 2011 heeft de beroepscommissie in een tussenuitspraak, welke aan deze eindbeslissing is gehecht, de beslissing op het beroep ten aanzien van klagers verzoek tot overplaatsing naar een reguliere behandelinrichting, dan wel overplaatsing naar
het Pieter Baan Centrum (PBC) aangehouden ten behoeve van onderzoek door het PBC naar klagers behandelmogelijkheden op een reguliere tbs-afdeling.
Bij brief van 8 mei 2012 heeft klagers raadsvrouw, mr. L.S. Wachters, het rapport van het PBC van 29 februari 2012 aan de beroepscommissie gezonden en heeft zij verzocht om zo spoedig mogelijk een zitting te plannen. Op korte termijn is dit niet
mogelijk gebleken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. Nadere standpunten
Namens klager is bij brief van 29 mei 2012 de volgende toelichting gegeven.
Nu het niet mogelijk is om op korte termijn een zitting te plannen bestaat geen bezwaar de zaak verder schriftelijk af te doen.
Na de tussenbeslissing van 2 maart 2011 had klager moeten worden aangemeld bij het PBC. Door een misverstand bij DJI is hij echter pas op 20 juni 2011 aangemeld en op de wachtlijst geplaatst. Uiteindelijk is klager op 22 september 2011 opgenomen in het
PBC. Op grond van de informatie van het PBC was de wachttijd in maart 2011 16 à 17 weken. Hoewel achteraf niet met zekerheid te zeggen is op welke dag klager zou zijn opgenomen in het PBC als hij wel tijdig was aangemeld, is het aannemelijk te
veronderstellen dat de wachttijd naar schatting nu ruim 2 maanden langer is geweest. Klager is van oordeel dat het redelijk is hem voor de fout van DJI een vergoeding aan te bieden.

Namens verweerder is bij brief van 5 juli 2012 het volgende standpunt ingenomen.
Klager is bij brief van 12 augustus 2011 met terugwerkende kracht geplaatst op de wachtlijst van het PBC waarbij de wachtlijstdatum op 23 maart 2011 is gesteld. Van enige vertraging in de opname van klager in het PBC is derhalve geen sprake. Er is dan
ook geen aanleiding voor een tegemoetkoming.

2. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De rapportage van het PBC van 29 februari 2012 houdt het volgende advies in. Klager zou de gelegenheid moeten worden geboden weer een behandeltraject in te gaan onder strikte voorwaarden. Zo moet klager instemmen met een behandelplan dat gericht is op
zijn hechtings- en narcistische problematiek, de agressief seksuele impulsen zouden moeten worden behandeld met antidepressiva en de behandelduur moet binnen maximaal een jaar grondig en transparant worden geëvalueerd, waarbij er sprake moet zijn van
progressie. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal moeten worden geconcludeerd dat verdere behandeling niet zinvol meer is.
De behandeling moet bij voorkeur plaatsvinden in een kliniek die ruime ervaring heeft met het behandelen van zulke complexe problematiek, zoals de Van der Hoevenkliniek. Een eventuele overplaatsing dient zorgvuldig te worden voorbereid, om te voorkomen
dat de (negatieve) reputatie van klager een negatief effect zal hebben op nieuwe werkrelaties en de start van de behandeling.

Gezien het voorgaande is de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing onvoldoende gemotiveerd en moet deze beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk worden geacht. Het beroep zal
derhalve gegrond worden verklaard.

Nu de bestreden beslissing dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt de Staatssecretaris opdragen binnen uiterlijk
twee maanden na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. Hierbij is in aanmerking genomen dat bij de nieuwe beslissing een advies van de LAP, die klagers zaak (volgens op 31 mei 2012 aan de secretaris van de
beroepscommissie gegeven informatie van de Staatssecretaris) op 20 juni 2012 heeft behandeld, kan worden meegenomen.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

De plaatsing op de wachtlijst van het PBC is geen beslissing als bedoeld in artikel 66, tweede en zevende lid, Bvt of artikel 69, eerste lid, Bvt, zodat ook op dit onderdeel geen ruimte bestaat voor het toekennen van een tegemoetkoming.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op binnen uiterlijk twee maanden na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. Zij wijst af
het verzoek om een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. T.A.M. Louwe en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 16 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven