Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1936/GB, 16 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1936/GB

Betreft: [klager] datum: 16 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 juni 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 2 april 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Maashegge te Overloon.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het verzoek om aan een p.p. te mogen deelnemen is afgewezen omdat klager een positieve uitslag van een urinecontrole heeft gehad op softdrugs. Klager heeft tegenover de directeur van de z.b.b.i. aangegeven dat hij geen joint had gerookt. Klager heeft
zijn verlof bij zijn broertje doorgebracht en daar werd veel (softdrugs) gerookt. Het spijt klager dat een en ander is gelopen. Klager is gedetineerd in een zaak waarbij zijn jongere broer om het leven is gekomen. Door die feiten is klager veranderd.
Hij is al langere tijd onder behandeling van een psychiater en hij doet zijn best om er weer bovenop te komen. Ook volgt hij de ‘leefstijl’-training en een ‘Arva’-training. De ‘gedrags-delict’-training heeft hij inmiddels afgesloten en hij is bezig om
werkt te zoeken. Hij wil graag terugkeren naar zijn gezin en een goede man en vader zijn voor zijn echtgenote en zijn kinderen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. positief gescoord op het gebruik van softdrugs (THC 74). Uit de Risico-invertarisatie (Risc) komt naar voren dat er problemen zijn met klagers middelengebruik en dat gedragsinterventies noodzakelijk
zijn. Er is bij klager sprake van een hoog recidiverisico en de door hem gepleegde delicten zijn drugsgerelateerd. Het Openbaar Ministerie (OM) adviseert negatief en geeft aan dat er een kans bestaat op terugval in drugsgebruik. Naar aanleiding van dat
negatieve advies van het OM is besloten klager niet toe te staan deel te nemen aan een p.p. met elektronisch toezicht (e.t.). Indien de directeur van de z.b.b.i. een positief selectieadvies omtrent klager uitbrengt, is de selectiefunctionaris bereid om
(na 15 augustus 2012) positief te beslissen.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Als onweersproken is vast komen te staan dat verzoeker positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs bij een urinecontrole na een weekeindverlof. De door klager voor die positieve uitslag gegeven verklaring wordt onvoldoende aannemelijk
geacht. Softdrugsgebruik tijdens detentie is een contra-indicatie voor deelname aan een p.p. Die contra-indicatie en het negatieve advies van het OM kunnen de bestreden beslissing dragen. De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat de
selectiefunctionaris heeft aangegeven klagers verzoek na 15 augustus 2012 andermaal te willen beoordelen en dan positief te zullen beslissen indien de directeur een positief selectieadvies geeft, hetgeen in de lijn der verwachting ligt, gelet op het
eerdere positieve advies van de directeur, indien klager in de tussenliggende periode niet andermaal positief is bevonden op softdrugs of anderszins gedragingen heeft vertoond die aan een dergelijk advies in de weg zouden staan. Het vorenstaande in
onderling verband en samenhang bezien maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven