Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1054/GA, 7 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1054/GA

betreft: [klager] datum: 7 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

gericht tegen een uitspraak van 21 maart 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn klagers raadsman, mr. M.L. van Gaalen, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Nieuwegein, [...], gehoord. Hoewel voor klagers vervoer
naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het vechten met een medegedetineerde.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond (kennelijk bedoeld gegrond) verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en heeft aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 50,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft onder meer overwogen dat de hoogte van de opgelegde disciplinaire straf niet in verhouding staat tot hetgeen dat heeft
plaatsgevonden en een disciplinaire straf van negen dagen opsluiting in een strafcel beter aansluit. Volgens de directeur is de opgelegde straf proportioneel, aangezien het personeel langdurig bezig is geweest om alles onder controle te krijgen. Het
personeel heeft niet gezien dat klager de medegedetineerde heeft geslagen, maar wel dat klager en de medegedetineerde in gevecht waren. Het personeel kon hen met veel moeite uit elkaar halen. Hierbij zijn twee personeelsleden gewond geraakt. Eén
personeelslid is in het ziekenhuis opgenomen. De orde, rust en veiligheid in de inrichting waren ernstig verstoord. Klager heeft echt gevochten met het personeel. Bovendien heeft klager zich tijdens het horen agressief gedragen. Tevens heeft klager
zich
ernstig verzet op het moment dat hij werd overgebracht naar de strafcel. De medegedetineerde waarmee klager heeft gevochten heeft dezelfde straf gekregen als klager. Dat de medegedetineerde al na twee dagen strafcel vrijkwam in verband met de einddatum
van zijn detentie, laat het voorgaande onverlet.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager betwist dat hij de medegedetineerde heeft geslagen. Er is geen enkele ondersteuning hiervoor. Hij weet niet of het klopt dat de
medegedetineerde
rode striemen in zijn gezicht had. Bovendien is het niet duidelijk of iemand heeft gezien dat, zoals de directeur beweert, klager de medegedetineerde heeft geslagen. Volgens klager heeft hij een gesprek gehad met de betreffende medegedetineerde.
Vervolgens ging ieder zijn eigen weg. Daarna heeft de medegedetineerde klager geslagen en is klager op de grond gevallen. Het personeel heeft vervolgens ingegrepen. Tijdens het horen werd er niet geluisterd naar klager. Daarom is hij verbaal tekeer
gegaan. Uit het schriftelijke verslag van het incident blijkt niet dat klager zich heeft verzet bij overbrenging naar de strafcel. De opgelegde straf is dan ook te hoog. Klager is zwaarder gestraft dan de medegedetineerde aangezien de medegedetineerde
al na twee dagen strafcel is vrijgekomen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat klager betrokken is geweest bij een ernstige vechtpartij met een medegedetineerde. Het personeel heeft met moeite klager en de medegedetineerde uit elkaar kunnen halen. Hierbij hebben twee
personeelsleden diverse verwondingen opgelopen. Eén personeelslid is opgenomen in het ziekenhuis. Hoewel naar het oordeel van de beroepscommissie niet is vast te stellen of klager de medegedetineerde voor de vechtpartij in het gezicht heeft geslagen,
is
de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager een disciplinaire straf van veertien dagen op te leggen, gelet op klagers aandeel in de ernstige vechtpartij, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Naar het
oordeel van de beroepscommissie is dan ook onvoldoende gemotiveerd waarom de directeur had moeten volstaan met oplegging van een disciplinaire straf van negen dagen strafcel. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard en de
uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. Th. E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 augustus 2012

De voorzitter is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.

secretaris voorzitter

Naar boven