Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0963/JA, 7 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/963/JA

betreft: [klager] datum: 7 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1992], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 maart 2012 van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Teylingereind te Sassenheim,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 juli 2012, gehouden in de locatie Eikenstein van de j.j.i. De Heuvelrug te Zeist, zijn namens de directeur van j.j.i. Teylingereind gehoord
[...], jurist, en [...], manager primair proces en plaatsvervangend directeur.
Hoewel voor vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft klager daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing op de eigen kamer op 13 februari 2012 van 8.40 uur tot 21.10 uur.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Zijn beklag had gegrond verklaard moeten worden. Hij is het er nog steeds niet mee eens dat men hem de maatregel heeft opgelegd en pas na het horen de schriftelijke mededeling heeft uitgereikt.

Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is een ordemaatregel als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder a, Bjj opgelegd vanwege zijn gedrag tegenover een groepsleider. Daarbij zijn alle toepasselijke wettelijke bepalingen nageleefd.
Klager vindt echter dat de teamleider na het horen weg had moeten gaan, had moeten nadenken en pas daarna de maatregel had mogen opleggen. Dat kan inderdaad als er twijfel is, maar de teamleider vond dat zij op grond van de verkregen informatie de
maatregel direct na het horen kon opleggen.

3. De beoordeling
Als niet weersproken staat vast dat klager op 13 februari 2012 in een conflict met de groepsleider handtastelijk is geworden en zich dreigend tegenover de groepsleider heeft opgesteld. Gelet op dit gedrag kon klager in redelijkheid een kamerplaatsing
als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder a, Bjj worden opgelegd.
In overeenstemming met artikel 24, derde lid, Bjj heeft de groepsleider klager deze maatregel als personeelslid voor maximaal 15 uur opgelegd en mogen opleggen, omdat onverwijlde tenuitvoerlegging van de kamerplaatsing geboden werd geacht. De
groepsleider heeft dit incident vervolgens direct gemeld aan de geconsigneerde teamleider, die door de directeur als afdelingshoofd is gemachtigd tot het opleggen van een kamerplaatsing, zoals dat is geregeld in de artikelen 4, vierde tot en met zesde
lid, Bjj. Deze teamleider heeft zich laten informeren door de groepsleider en een gedragswetenschapper en heeft vervolgens klager in overeenstemming met artikel 61, eerste lid, onder d, Bjj op 13 februari om 10.45 uur gehoord alvorens te beslissen.
Vervolgens heeft de teamleider klager de kamerplaatsing aangezegd, waarna hem later die dag om 11.30 uur, in overeenstemming met artikel 62, eerste lid, Bjj, de schriftelijke mededeling is uitgereikt.
Er is geen wettelijke bepaling die voorschrijft dat de teamleider na het horen klagers kamer had moeten verlaten alvorens te beslissen tot het opleggen van de kamerplaatsing.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, prof. dr. P.H. van der Laan en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven