Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0808/GA, 6 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/808/GA

betreft: [klager] datum: 6 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 januari 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn klagers raadsman, mr. M. de Reus, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Westlinge, [...], gehoord. Hoewel
klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat er ten tijde van het beklag nog geen Risc was afgenomen van klager.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft op 11 augustus 2011 een instemmingsverklaring ondertekend voor deelname aan een traject in het kader van Terugdringen Recidive (TR). Op 29
december 2011, aldus vijf maanden na ondertekening van de instemmingsverklaring, is klager pas benaderd voor een afspraak om de Risc af te nemen. Klager heeft hiervan nadeel ondervonden. De beklagrechter heeft ten onrechte overwogen dat de directeur
pas
vanaf 22 november 2011 verantwoordelijk is voor de voortgang van klagers detentiefasering, omdat klager op 22 november 2011 vanuit de p.i. Haarlem is overgeplaatst naar de locatie Westlinge. Volgens de jurisprudentie van de beroepscommissie is de
directeur namelijk ook verantwoordelijk voor het niet adequaat handelen bij het reeds in gang gezette TR-traject in de vorige inrichting. Klager verwijst naar paragraaf 2.2.3.1. en 2.2.3.2. van het draaiboek Samenwerkingsmodel GW-3RO, waaruit onder
meer volgt dat de trajectbegeleider verantwoordelijk is voor de regie van het TR-traject en dat deze erop toeziet dat de (gedrags)interventies volgens planning worden uitgevoerd. Hieruit volgt ook dat er bij overplaatsing een zorgvuldige overdracht van
het dossier plaatsvindt aan de andere inrichting.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Volgens de directeur kan hij alleen verantwoordelijk worden gehouden voor het verloop van het TR-traject in de locatie Westlinge en niet voor het
verloop van het TR-traject in de vorige inrichting. Klager is op 22 november 2011 naar de locatie Westlinge overgeplaatst. De directeur heeft alle beschikbare informatie doorgegeven aan TR. Op 5 december 2011 is klager op de lijst van zijn
trajectbegeleider geplaatst en op 29 december 2011 is er een afspraak gemaakt voor afname van een Risc. Op 5 januari 2012 is er een Risc afgenomen bij klager. Volgens de directeur is in dit geval sprake van een ander geval dan in de uitspraak van de
beroepscommissie van 8 december 2011 met nummer 11/2031/GA aan de orde was.

3. De beoordeling
Anders dan de beklagrechter is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur, onder wiens verantwoordelijkheid de TR-begeleider valt, verantwoordelijk kan worden gehouden voor het niet adequaat handelen van een TR-begeleider bij een reeds in gang
gezet TR-traject in een vorige inrichting. Gelet op hetgeen volgt uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de beroepscommissie echter van oordeel dat in dit geval onvoldoende aannemelijk is geworden dat de TR-begeleider niet adequaat heeft
gehandeld. Gelet op het vorenstaande zal het beroep dan ook ongegrond worden verklaard en zal de uitspraak van de beklagrechter, met verbetering van gronden, worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. Th. E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 6 augustus 2012

De voorzitter is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.

secretaris voorzitter

Naar boven