Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1158/GA, 6 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1158/GA

betreft: [klager] datum: 6 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Jeltes, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Havenstraat te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn raadsvrouw, mr. P. Scholte, gehoord. De directeur van de locatie
Havenstraat is, hoewel daartoe uitgenodigd, niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een voorwaardelijke disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel en een ordemaatregel van uitsluiting van de arbeid voor de duur van één week, wegens het ruziemaken tijdens de arbeid
met
een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Medegedetineerde B. daagt klager vaak uit. De betreffende ochtend kwam klager op de arbeidszaal. B. ging tegenover hem zitten, terwijl klager
de dag ervoor tegen hem had gezegd dat hij niet met klager moest praten. B. begon klager en klagers muziek te kleineren. Klager heeft daarop tegen een personeelslid gezegd dat hij er iets van moest zeggen. Het personeelslid heeft dit niet gedaan. B.
bleef gewoon doorgaan en op een gegeven moment heeft klager tegen hem gezegd dat hij moest ophouden en dat hij zijn bek moest houden. B. stond daarop dreigend op en daagde klager uit. Klager heeft alleen verbaal van zich afgebeten. Er was sprake van
een
reeks provocaties en de provocatie op de werkzaal was de druppel die de emmer deed overlopen. B. heeft klager bijvoorbeeld eerder al “King Kong” en “aap” genoemd. B. staat bekend als een ruziezoeker. In dit geval is geen sprake van provocaties over en
weer. Klager heeft alleen verbaal van zich afgebeten. Hij heeft niet gescholden. De beklagcommissie is er ten onrechte vanuit gegaan dat aan klager alleen een voorwaardelijke disciplinaire straf van drie dagen is opgelegd. Dit klopt niet aangezien
klager tevens is uitgesloten van de arbeid voor de duur van een week. Dit was geen voorwaardelijke straf. Klager kon de hele week niet naar de arbeid. Hij is hierdoor loon misgelopen. Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat, hoewel de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf en ordemaatregel is ondertekend, daarop niet is vermeld wie de straf en ordemaatregel heeft opgelegd. Derhalve is sprake van een formeel gebrek.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt. Onweersproken is dat medegedetineerde B. op de arbeidszaal, na een reeks eerdere provocaties, kleinerende opmerkingen heeft gemaakt naar klager. Tevens is onweersproken dat het personeel, ondanks
klagers verzoek hiertoe, niet heeft ingegrepen. Klager heeft daarop tegen B. gezegd dat hij zijn bek moet houden. Gelet op de omstandigheid dat sprake is geweest van eerdere provocaties, daarbij in aanmerking genomen dat klager - alvorens hij verbaal
van zich afbeet - het personeel heeft verzocht om in te grijpen, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om aan klager een voorwaardelijke disciplinaire straf en een ordemaatregel op te leggen onredelijk en onbillijk moet
worden geacht.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande zal het beroep gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend ter hoogte
van
een week arbeidsloon.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt ter hoogte van een week arbeidsloon.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. Th. E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 6 augustus 2012

De voorzitter is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.

secretaris voorzitter

Naar boven