Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0400/GA, 6 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/400/GA

betreft: [klager] datum: 6 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 2 februari 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn rechtsbijstandverlener [...] en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2012, gehouden in penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat dagprogramma te kort is.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en heeft aan klager een tegemoetkoming van € 25,= toegekend.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Verzocht wordt om aanhouding van de behandeling van het beroep in afwachting van de uitspraken van de beroepscommissie in twee
eerdere beroepszaken met dezelfde strekking.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op grond van artikel 3, derde lid, van de Penitentiaire maatregel, waarin staat vermeld dat een dagprogramma in een regime van beperkte gemeenschap minimaal achttien uur moet bevatten. Klager
verblijft echter op een afdeling voor Beheers Problematische Gedetineerden (BPG). Hier geldt een individueel regime en niet een regime van beperkte gemeenschap. Klager heeft een dagprogramma met totaal 16,5 uur per week aan gemeenschappelijke
activiteiten. Bibliotheekvoorziening geschiedt individueel op cel. Arbeid vindt niet plaats, maar gedetineerden ontvangen een loonvervangende financiële tegemoetkoming. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om op aanvraag individueel onderwijs te ontvangen
en de beschikbare hulpverlening in te roepen.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Het dagprogramma is volgens klager te kort, aangezien het korter is dan 18 uur. Klager heeft gevraagd om bezoek van een vrijwilliger, maar
dat is afgekeurd. Er heeft nog nooit een kerkdienst plaatsgevonden. Bovendien mogen de uren luchten niet worden meegerekend, want dat is een grondrecht. De rest van het dagprogramma bestaat volgens klager alleen op papier, maar de werkelijkheid is
anders.

3. De beoordeling
Namens de directeur is verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. De beroepscommissie ziet, nu zij zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, geen aanleiding voor een aanhouding van de behandeling van het beroep. Het
daartoe strekkende verzoek wordt daarom afgewezen.

Klager verblijft op de BPG-afdeling van de locatie Zoetermeer. Dit is een afdeling met een individueel regime als bedoeld in artikel 22 van de Pbw. In de Memorie van Toelichting bij dit artikel heeft de wetgever bepaald dat het kenmerk van een
individueel regime is dat eventueel per dag kan worden bepaald of en in welke mate een gedetineerde aan gemeenschappelijke activiteiten kan deelnemen. In vergelijking met een regime van beperkte gemeenschap is het recht op deelname aan
gemeenschappelijke activiteiten beperkt.
Uit de wettelijke bepaling en de toelichting hierop volgt dat het de bedoeling is de directeur in de gelegenheid te stellen maatwerk toe te passen bij de invulling van het concrete regime voor een gedetineerde in een individueel regime, met name voor
wat betreft diens deelname aan gemeenschappelijke activiteiten. Hierbij kan voor zover dat mogelijk is en verantwoord is aansluiting worden gezocht bij het regime van beperkte gemeenschap. Tussen het regime van beperkte gemeenschap en het individuele
regime bestaat echter geen dwingende koppeling. Gelet op het voorgaande zal het beroep van de directeur gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd. Het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. Th. E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 6 augustus 2012

De voorzitter is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.

secretaris voorzitter

Naar boven