Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2187/SGA, 18 juli 2012, schorsing
Uitspraakdatum:18-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2187/SGA

Betreft: [klager] datum: 18 juli 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Hoogvliet.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie d.d. 13 juli 2012, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
opsluiting in een strafcel voor de duur van in totaal negen dagen, ingaande op 13 juli 2012 om 10.45 uur en eindigende op 22 juli 2012 om 10.45 uur. Vanwege een positieve score op het gebruik van opiaten werd verzoeker een disciplinaire straf van vijf
dagen strafcel opgelegd. Voor het door verzoeker vervolgens vertoonde gedrag tijdens de plaatsing in de strafcel heeft verzoeker vier dagen strafcel extra opgelegd gekregen. Van de tenuitvoerlegging van deze extra opgelegde vier dagen vraagt verzoeker
schorsing.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 16 juli 2012. De secretaris van de beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet heeft aangegeven geen klacht te hebben ontvangen maar het door verzoeker ingediende
schorsingsverzoek als klacht te zullen aanmerken.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend, is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing
van
de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Ten aanzien van het deel van de disciplinaire straf dat is opgelegd in verband met het door verzoeker vertoonde gedrag tijdens zijn overbrenging naar de strafcel overweegt de voorzitter dat niet aannemelijk is geworden dat verzoeker na die overbrenging
door de directeur is gehoord ten aanzien van dat vertoonde gedrag. Nu geen disciplinaire straf kan worden opgelegd als niet voldaan is aan de wettelijke hoorplicht van artikel 57 van de Pbw, is de beslissing van de directeur ten aanzien van dit
onderdeel van de disciplinaire straf genomen in strijd met een wettelijk voorschrift en komt de tenuitvoerlegging daarvan voor schorsing in aanmerking. Het verzoek zal daarom ten aanzien van die vier dagen – welke zijn opgelegd voor het gedrag tijdens
de overbrenging naar de strafcel – worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van onderhavige disciplinaire straf zal met onmiddellijke ingang worden geschorst tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe voor zover de tenuitvoerlegging van de onderhavige disciplinaire straf langer duurt dan vijf dagen. Hij schorst de tenuitvoerlegging van die disciplinaire straf met onmiddellijke ingang, tot het moment dat de
beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 juli 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven