Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1987/GV, 6 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1987/GV

betreft: [klager] datum: 6 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.J.J. Hendrikse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 juni 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op 15 maart 2012 zou er een advies zijn gegeven tot intrekking van klagers verblijfvergunning, alsmede om klager ongewenst te verklaren. Van dit advies is klager niet op de hoogte. Tevens ontbreken
schriftelijke afschriften daarvan. Klager heeft echter wel een bevestiging van de IND van 5 juni 2012 waarin is bevestigd dat klagers aanvraag om verlenging asiel voor bepaalde tijd is ontvangen en per 29 juli 2012 in behandeling genomen zal worden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van klagers verzoek en met in achtneming van de eerdere uitspraak van de beroepscommissie ven de RSJ zou akkoord gegaan zijn met het verlenen van verlof. Echter uit rapportage is gebleken dat er op 13 juni 2012 bij de directeur van de
p.i. Lelystad informatie is binnengekomen van de vreemdelingendienst. Deze informatie houdt in dat er op 15 maart 2012 een advies is gedaan om klagers verblijfsvergunning in te trekken en hem ongewenst te verklaren. Klager is hiervan door de
vreemdelingendienst op de hoogte gebracht.
Er zijn geen schriftelijke bescheiden voorhanden omdat de mededeling door de vreemdelingendienst mondeling aan het BSD is gedaan.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege de ingekomen informatie van de Vreemdelingendienst.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening wegens het risico van ongewenste confrontatie met het slachtoffer.
De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden met aftrek, wegens verkrachting. De wettelijk vroegst mogelijke einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 15 februari 2013.

Het beroep richt zich tegen de hernieuwde afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

In de uitspraak van 7 juni 2012, met kenmerk 12/1373/GV, is geoordeeld dat de beslissing klager geen verlof te verlenen moest worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk.
Thans wordt aan de bestreden beslissing ten grondslag gelegd dat er op 15 maart 2012 een advies zou zijn uitgebracht door de Vreemdelingendienst om klager ongewenst te verklaren. Het is merkwaardig dat deze omstandigheid niet reeds bij de behandeling
van de vorige verlof aanvraag naar voren is gebracht en dat deze omstandigheid blijkbaar aan het in behandeling nemen door de IND van het verzoek om verlenging van klagers asiel voor bepaalde tijd niet in de weg staat. De beroepscommissie overweegt
verder dat ingevolge artikel 4, onder l, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting - voor zover hier van belang - verlof wordt geweigerd in geval een gedetineerde ongewenst is verklaard of ten aanzien van wie een procedure tot
ongewenstverklaring loopt, tenzij hieraan schorsende werking is verleend.
Niet blijkt dat klager thans ongewenst is verklaard en ook is onvoldoende gebleken dat ten aanzien van klager een procedure tot ongewenstverklaring loopt.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. Er zijn geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie terstond na ontvangst van deze uitspraak.

Zij bepaalt de aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 6 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven