Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1405/GB, 31 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1405/GB

Betreft: [klager] datum: 31 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Swart, namens

[...] verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep en aanvullende stukken die door klager zijn toegestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 juli 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Wolvenplein te Utrecht. Klager verblijft sedert 3 juli 2012 in de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verbleef, voordat hij in de locatie Wolvenplein werd ingesloten, in De Kijvelanden, omdat forensische zorg was geïndiceerd. Uit de indicatiestelling blijkt dat klager langdurige behandeling nodig heeft. Klager is tijdens zijn verblijf in De
Kijvelanden niet teruggekeerd van zijn verlof. Op 13 januari 2012 is klager aangehouden. Hij is vervolgens ingesloten in de locatie Wolvenplein. Er is derhalve sprake van een indicatiestelling voor plaatsing in een Forensisch Psychiatrische Kliniek
(FPK).
De uitspraak in de zaak waarvoor klager is aangehouden is op 24 mei 2012 onherroepelijk geworden. Klager heeft geen openstaande zaken meer.
Klager heeft in de locatie Wolvenplein meerdere malen gesproken met een psycholoog. Klager is vervolgens meerdere malen besproken in het psycho-medisch overleg. De locatie Wolvenplein is van mening dat klager behandeld moet worden en dat hij
teruggeplaatst moet worden naar De Kijvelanden. De behandelcoördinator van De Kijvelanden heeft bevestigd dat de behandeling in De Kijvelanden kan worden voortgezet.
Klager is niet teruggekeerd van zijn verlof vanwege de medische situatie van zijn vader en hij heeft een terugval gehad. Klagers vader was ziek en klager wilde graag bij hem blijven om hem te steunen. Klagers vader is korte tijd daarna overleden. Het
feit dat klager een terugval heeft gehad binnen zijn behandeling betekent dat de behandeling nog niet is afgerond.
Klager zal, nu hij is afgestraft, binnenkort met verlof mogen. Momenteel verblijft klager in een inrichting waar hij geen behandeling krijgt en waar niet wordt gewerkt aan het terugdringen van mogelijke recidive. Zowel voor klager als voor de
maatschappij is het beter als klager zijn behandeling zo spoedig mogelijk kan voortzetten. Klager is zeer gemotiveerd om weer te beginnen met de behandeling.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft eerder op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Pbw in De Kijvelanden verbleven. Klager is tijdens zijn verblijf in De Kijvelanden op 31 december 2011 echter niet teruggekeerd van een verlof en hij heeft vervolgens een nieuw strafbaar
feit gepleegd. Klager is op 13 januari 2012 aangehouden en hij is vervolgens ingesloten in de locatie Wolvenplein. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar De Kijvelanden. Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP)
heeft echter geen indicatiestelling afgegeven en deze indicatiestelling is gezien de gewijzigde omstandigheden wel noodzakelijk. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek tot overplaatsing naar De Kijvelanden,
omdat het OM van mening is dat aan klager, zolang hij preventief gehecht is, geen vrijheden mogen worden verleend. Klager heeft eerder laten zien dat hij niet met vrijheden kan omgaan. Er is tevens nog een openstaande zaak. Wanneer klager is
afgestraft,
kan een nieuw advies tot overplaatsing naar De Kijvelanden met daarin een indicatiestelling van het NIFP ingediend worden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Pbw kan in geval van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van een gedetineerde, de selectiefunctionaris bepalen dat de gedetineerde naar een psychiatrisch
ziekenhuis
als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) zal worden overgebracht.

4.2. In de toelichting op dit artikel staat onder meer het volgende geschreven (voor zover hier van belang): “Artikel 15, vijfde lid, van de wet biedt de mogelijkheid gedurende de detentie een (tijdelijke) plaatsing van een gedetineerde in een
algemeen psychiatrisch ziekenhuis (APZ), een forensisch psychiatrische kliniek (FPK) of een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ) te realiseren. Artikel 15, vijfde lid, van de wet geldt ook voor voorlopig gehechten. Toepassing van
artikel 15, vijfde lid, van de wet is bedoeld voor de gedetineerde: - bij wie sprake is van een (dreigende) psychiatrische decompensatie dan wel absolute ongeschiktheid voor een detentiesituatie als gevolg van psychiatrische stoornissen, dan wel een
psychiatrische aandoening waarvoor klinische behandeling is aangewezen;”

4.3. In artikel 30, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) is bepaald dat indien plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is geïndiceerd, de directeur van de inrichting waar klager
verblijft, na overleg met de districtspsychiater, een daartoe strekkend advies indient bij de selectiefunctionaris. Op grond van het tweede lid van dat artikel is het advies van de directeur onderbouwd met: - een schriftelijk advies van het
psycho-medisch overleg van de inrichting betreffende de psychiatrische problematiek en de wenselijkheid van opname, - een inschatting van het vlucht- en maatschappelijk risico dat aan de plaatsing verbonden is, en - een schriftelijk advies van het OM
zolang de vrijheidsbeneming gebaseerd is op het bevel tot voorlopige hechtenis dan wel indien bij het vonnis een executie-indicator is afgegeven.

4.4. Uit de thans bij de beroepscommissie bekende stukken blijkt niet dat plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is geïndiceerd. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 31 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven