Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0831/GA, 31 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/831/GA

betreft: [klager] datum: 31 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuid van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem,

gericht tegen een uitspraak van 17 februari 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 juli 2012, gehouden in de locatie De Karelskamp te Almelo, is [...], juridisch medewerker bij de locatie Zuid gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens de vrees voor een mogelijke ontvluchting en het aantreffen van een steekwapen in zijn
verblijfsruimte in de locatie De Berg te Arnhem, in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting, welke ordemaatregel extern ten uitvoer werd gelegd op de landelijke afzonderingsafdeling van de p.i. Vught.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Verwezen wordt allereerst naar het beroepschrift. Klager verbleef in de locatie De Berg in Arnhem. Hij is vervolgens overgeplaatst naar de locatie Zuid. Bij gelegenheid van de ontruiming van klagers verblijfsruimte in De Berg is toen een wapen
aangetroffen. De directeur van de locatie Zuid heeft daarvoor aan klager een disciplinaire straf opgelegd. Daarbij is hem te kennen gegeven dat hij zo spoedig mogelijk zou worden overgeplaatst naar een andere inrichting en in afwachting daarvan in
afzondering zou worden geplaatst. Hij is – na ommekomst van de disciplinaire straf – in het kader van de afzonderingsmaatregel overgeplaatst naar de landelijke afzonderingsafdeling van de p.i. Vught. Bij gelegenheid van de oplegging van de
disciplinaire
straf is klager gehoord. Feitelijk komt het er op neer dat eerder tot de ordemaatregel is besloten dan in de mededeling staat. De directeur stelt zich daarom op het standpunt dat klager, anders dan de beklagcommissie overweegt, wel is gehoord
voorafgaand aan het opleggen van de ordemaatregel.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op 13 augustus 2011 is aan klager een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel opgelegd in verband met het aantreffen van een zelfgemaakt steekwapen. Klager is voorafgaand aan de oplegging van die disciplinaire straf door de
directeur gehoord.
Blijkens de mededelingen als bedoeld in artikel 58 van de Pbw, is aan klager vervolgens, met ingang van 20 augustus 2011 een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel opgelegd in afwachting van overplaatsing naar een andere
inrichting. Daarbij is beslist dat die ordemaatregel ten uitvoer wordt gelegd in de landelijke afzonderingsafdeling van de p.i. Vught. De mededelingen van die oplegging van de ordemaatregel en de externe tenuitvoerlegging daarvan zijn gedateerd op 19
augustus 2011. In die mededelingen staat niet vermeld dat klager voorafgaand aan die beslissingen is gehoord.
Op grond van artikel 57 van de Pbw is de directeur verplicht de gedetineerde te horen (onder meer) voordat hij overgaat tot de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel.
Nu de mededelingen met betrekking tot de oplegging van de ordemaatregel en de externe tenuitvoerlegging daarvan dateren van 19 augustus 2011, acht de beroepscommissie niet aannemelijk dat klager eerder – op 13 augustus 2011 bij gelegenheid van de
oplegging van de hiervoor genoemde disciplinaire straf – is gehoord ten aanzien van de op te leggen ordemaatregel. Het daartoe strekkende verweer van de directeur wordt – bij gebreke van een nadere feitelijke onderbouwing – verworpen. Dit leidt ertoe
dat de bestreden ordemaatregel is opgelegd in strijd met het wettelijk voorschrift van artikel 57 van de Pbw. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur zal
daarom ongegrond worden verklaard, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt, voor zover in beroep aan de orde, de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven