Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2143/GV, 30 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:30-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2143/GV

betreft: [klager] datum: 30 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 4 juli 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. Klaagster heeft nimmer harddrugs gebruikt. Er is sprake van een misverstand. Bovendien is klaagster voor dit feit al gestraft door haar op te sluiten in de isoleercel en haar terug te plaatsen naar een
gevangenis. Klaagster wil in aanmerking komen voor vrijheden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klaagster verbleef in een b.b.i. Na een regimair verlof op 1 mei 2012 is na een urinecontrole vastgesteld dat klaagster harddrugs heeft gebruikt. Recent gebruik van harddrugs
is
een contra-indicatie voor het toekennen van vrijheden. Om die reden is haar verzoek om algemeen verlof afgewezen. De positieve urinecontrole heeft ertoe geleid dat klaagster, conform het drugsontmoedigingsbeleid, is teruggeplaatst naar een normaal
beveiligde inrichting. Volgens dit beleid is klaagster voor een periode van vier maanden uitgesloten van vrijheden.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Nieuwersluis heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klaagster is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De fictieve einddatum van klaagsters detentie is op of omstreeks 18 augustus 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klaagsters derde verlofaanvraag.

Klaagster heeft op 1 mei 2012 na terugkeer van regimair verlof positief gescoord op het gebruik van opiaten. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing
van klaagsters verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten
van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 30 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven