Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1731/GB, 9 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:09-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1731/GB

Betreft: [klager] datum: 9 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 31 maart 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft begin februari 2012 overplaatsing aangevraagd naar de locatie Zoetermeer in verband met het ontvangen van bezoek. Op 15 maart 2012 is klager middels een positieve selectiebeslissing
overgeplaatst naar de p.i. Dordrecht. Na plaatsing in de p.i. Dordrecht heeft klager begin april 2012 een voorstel tot overplaatsing naar de locatie Zoetermeer ingediend. Dit voorstel is afgewezen, omdat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden
in vergelijking met de situatie van maart dit jaar. Bovendien had klager geen bezwaar ingediend tegen de positieve selectiebeslissing om klager naar de p.i. Dordrecht over te plaatsen. Dit was echter ook niet mogelijk nu klager de beschikking pas op 30
mei 2012 heeft ontvangen. Hij is toen direct in bezwaar gegaan. Dit bezwaar heeft klager ingetrokken, omdat hem was verteld dat als hij het bezwaar niet zou intrekken hij dezelfde week nog terug zou worden geplaatst naar de p.i. Middelburg. Aangezien
klager dan nog verder van zijn familie zou zitten heeft hij dit bezwaar ingetrokken. Hij heeft sinds 11 januari 2012 slechts een keer bezoek gehad omdat de reisafstand naar Dordrecht te ver is voor zijn familie. De relatie met zijn vriendin en dochter
is hierdoor verslechterd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager heeft zich op 15 november 2011 (tot en met 11 januari 2012) onttrokken aan detentie tijdens onbegeleid ziekenhuisbezoek. Klager is in de p.i. Middelburg
geplaatst op grond van beschikbare capaciteit in combinatie met plaatsingsmogelijkheden van arrestanten. Uit de bezoekerslijst blijkt dat hij hier geen bezoek heeft ontvangen. Op 8 maart 2012 is zijn verzoek tot overplaatsing naar de locatie Zoetermeer
in verband met familiebezoek afgewezen. Hierbij is abusievelijk vergeten klager te informeren over de mogelijkheid van bezwaar. Klager is op een later tijdstip alsnog de mogelijkheid geboden om in bezwaar te gaan maar zijn bezwaar heeft hij na beraad
ingetrokken. Bij de afwijzing van klagers verzoek is rekening gehouden met de landelijke celcapaciteit voor de ‘langverblijvenden’ met een strafrestant van vier maanden of meer. Voor de locatie Zoetermeer bestaat altijd een lange wachtlijst en om die
reden is gekozen voor een overlooplocatie, in dit geval de p.i. Dordrecht. Voor zijn detentie was klager woonachtig bij zijn vader in Delft en daar zal hij ook na detentie weer gaan wonen. De afstand tussen Delft en Dordrecht is niet dusdanig lang dat
dit tot bezwaren zou moeten leiden.

4. De beoordeling
Klager wenst te worden overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer in verband met bezoekproblemen. Bezoekproblemen zijn echter inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Hetgeen klager
heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 9 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven