Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1940/GV, 26 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:26-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1940/GV

betreft: [klager] datum: 26 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.J.E. Hendriks, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 juni 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Aan klager is tot tweemaal toe verlof verleend, welke verloven goed zijn verlopen.
Namens de Staatssecretaris is niet aangegeven op basis van welke stukken thans de verlofaanvraag is afgewezen. Uit gesprekken met medewerkers is gebleken dat klager tijdens zijn laatste verlof per email contact zou hebben gezocht met een medewerkster
van de inrichting. Aan klager is hiervoor geen straf opgelegd.
Klager is ten gevolge van een incident waar hij bij betrokken was overgeplaatst van de p.i. Lelystad naar de p.i. Hoogeveen. Dat hij als gevolg van de verdere afstand minder bezoek van familie en vrienden heeft gekregen, heeft hij al als een straf
ervaren. De reden van de overplaatsing mag dan ook niet als afwijzingsgrond bij de beoordeling van de verlofaanvraag worden betrokken.
Van een ongewenste slachtofferconfrontatie kan geen sprake meer zijn, nu het slachtoffer niet meer werkzaam is in Amsterdam. Zijn eerdere verloven zijn probleemloos verlopen, zodat een ernstige verstoring van de openbare orde niet verwacht hoeft te
worden.
Zijn verlofadres is dat van zijn ouders en kan derhalve niet als onaanvaardbaar worden aangemerkt.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gezien de negatieve adviezen van het Openbaar Ministerie en de inrichting komt klager vooralsnog niet in aanmerking voor algemeen verlof.

In reactie op het beroep is daaraan toegevoegd dat klager tijdens zijn laatste verlof op oneerbare wijze avances heeft gemaakt richting een sportmedewerkster van de p.i. Lelystad. Tevens is klager met een strafoverplaatsing naar de p.i. Hoogeveen
gekomen naar aanleiding van een vechtpartij met een medegedetineerde en heeft hij geprobeerd een sporthulp aan te vallen.
Het Openbaar Ministerie is negatief op basis van ongewenste confrontatie met slachtoffers en het risico voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Klagers verlofadres in Amsterdam is niet aanvaardbaar. Klager
heeft
desgevraagd geen ander verlofadres opgegeven.

3. De beoordeling
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden wegens verkrachting. Klager is in cassatie. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 23 september 2012.

Vast staat dat aan klager eerder tot tweemaal toe verlof is verleend, welke verloven goed zijn verlopen. Uit de stukken komt verder naar voren dat klager zich niet houdt aan de in de inrichting geldende regels, nu hem op 15 februari 2012 een
disciplinaire is straf opgelegd als gevolg van zijn betrokkenheid bij een vechtpartij binnen de inrichting, waarna klager is overgeplaatst naar een andere inrichting. Gelet op het sedertdien verstreken tijdsverloop alsmede het gegeven dat klager in
verband daarmee ook is overgeplaatst, kan dit aan een verlofverlening niet in de weg staan.
Het namens verweerder gestelde confrontatiegevaar is onvoldoende onderbouwd, het slachtoffer zou inmiddels uit Amsterdam weg zijn.
Voor zover aannemelijk geacht wordt dat klager tijdens zijn laatste verlof avances zou hebben gemaakt richting een medewerkster wordt opgemerkt dat aan klagers verlof de voorwaarde verbonden kan worden dat hij zich onthoudt van iedere vorm van contact
op welke wijze dan ook met personeel van de inrichting.
Al het bovenstaande in combinatie met de al ras naderende v.i-datum maakt dat de beslissing van de Staatssecretaris klagers verzoek om verlof af te wijzen onredelijk en onbillijk moet worden geacht. Het beroep dient om die reden gegrond te worden
verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. Aan de Staatssecretaris zal opdracht worden gegeven een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie
ziet geen aanleiding om een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr.Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris,
op 26 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven