Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1480/SGA, 14 mei 2012, schorsing
Uitspraakdatum:14-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1480/SGA

Betreft: [klager] datum: 14 mei 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Kruisberg Doetinchem.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel
voor de duur van veertien dagen, ingaande op 6 mei 2012 om 10.00 uur en eindigende op 20 mei 2012 om 00.00, wegens het zich onttrekken aan het toezicht en langere tijd onwettig buiten de inrichting verblijven.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 10 mei 2012 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 14 mei 2012.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter wordt uit de door de directeur verstrekte inlichtingen voldoende aannemelijk dat verzoeker zich op 31 maart 2012 voor de tweede maal tijdens zijn detentie
heeft onttrokken aan het toezicht en dat verzoeker, die op 5 mei 2012 door de politie werd opgepakt, langere tijd onwettig buiten de inrichting heeft verbleven. Op grond daarvan mocht de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – de
onderhavige disciplinaire straf opleggen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 14 mei 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven