Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1479/SGA, 14 mei 2012, schorsing
Uitspraakdatum:14-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1479/SGA

Betreft: [klager] datum: 14 mei 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevens klaagschrift, van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in PPC Zwolle.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemd PPC d.d. 9 mei 2012, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van uitsluiting van
deelname aan activiteiten, in die zin dat verzoeker is uitgesloten van deelname aan de avondrecreatie, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 9 mei 2012 om 16.00 uur en eindigende op 16 mei 2012 om 16.00 uur, wegens het tijdens een celcontrole in
verzoekers cel aantreffen van een scheermes en naald en draad. Daarnaast had verzoeker méér handdoeken op cel dan toegestaan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 11 mei 2012.
De secretaris van de beklagcommissie bij voormeld PPC heeft op 14 mei 2012 telefonisch aangegeven dat het schorsingsverzoek annex klaagschrift als klacht zal worden ingeboekt.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Op grond van de stukken is voldoende aannemelijk geworden dat er tijdens een celinspectie verstopt tussen handdoeken een scheermes en in een kast naald en draad in verzoekers cel zijn aangetroffen. Het
op
cel hebben van deze artikelen zou slechts voor tijdelijk eigen gebruik zijn toegestaan. Uit de stukken blijkt dat verzoeker al eerder op een zelfde feit is aangesproken. Daarnaast had verzoeker méér handdoeken dan toegestaan op zijn cel. Gelet op het
vorenstaande kon de directeur - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - in redelijkheid beslissen tot de oplegging van de bestreden disciplinaire straf.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 14 mei 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven