Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2104/GV, 13 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:13-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2104/GV

betreft: [klager] datum: 13 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juli 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. D. Moszkowicz, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat door de ziekte van zijn vader er sprake is van een zeer bijzondere gebeurtenis in de persoonlijke sfeer. Bij klagers vader is longkanker geconstateerd met uitzaaiingen. Er zijn
mogelijk kwaadaardige gezwellen geconstateerd rond en om de slokdarm. De vader van klager zal een gelijktijdige chemo/radiotherapie ondergaan. De kansen op herstel zijn gering. Ondanks de toezeggingen van de directeur van de inrichting is klagers
verzoek om strafonderbreking afgewezen. Klager zit momenteel een straf uit die in Duitsland is opgelegd. Indien de regeling van de WOTS zou zijn gevolgd, zou klager al invrijheid worden gesteld. Ook in Duitsland had klager al bijna vrij geweest. Klager
heeft zich altijd netjes en beleefd opgesteld. In klagers cultuur is familieband en een vader-zoon relatie belangrijk.
Klager acht een bezoekregeling onder begeleiding een te zware emotionele en psychische belasting voor zijn ernstig zieke vader, zijn naaste familieleden en dierbaren. Klager wenst zonder begeleiding zijn vader aan zijn ziektebed te kunnen bezoeken.
Klager is bereid zich te conformeren aan de voorwaarden. Hij verzet zich niet tegen het dragen van een enkelband of een (dagelijkse) meldplicht bij de politie te Roermond.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft incidenteel verlof genoten. Hij heeft nog een lange straf uit te zitten. Klagers vader krijgt een behandeling en de noodzakelijke zorg. Strafonderbreking kan
worden
verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Klager kan in het kader van een omgekeerde bezoekregeling één keer per drie maanden een verzoek doen voor een
incidenteel verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Sittard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 27 februari 2015.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke ouder. Klager vraagt strafonderbreking aan om zijn vader bij wie longkanker is geconstateerd te kunnen bezoeken. De
beroepscommissie is van oordeel dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat voor het bezoek aan zijn vader een strafonderbreking noodzakelijk is en te verkiezen is boven een incidenteel verlof in de vorm van een omgekeerde bezoekregeling. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven