Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1513/GA, 30 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:30-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1513/GA

betreft: [klager] datum: 30 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Ppw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 24 april 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klaagster en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met televisie voor de duur van veertien dagen ingaande 10 januari 2012, omdat tijdens een celcontrole meerdere rijkseigendommen zijn aangetroffen
die voor gebruik in de eetzaal zijn en het is niet toegestaan om deze goederen op de kamer te hebben.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klaagster is vanuit een gesloten inrichting naar de b.b.i. overgeplaatst. Toen de spullen op cel werden aangetroffen verbleef zij daar al ongeveer drie maanden. De b.b.i. bevindt zich in een ander gebouw en toen ze werd overgeplaatst zijn haar spullen
langs de badafdeling gegaan. Ze had toen al etenswaren bij zich en die zijn toegestaan. Klaagster krijgt in de inrichting een weekverstrekking van jam, suiker, koffie, melk etc. Per 1 januari 2012 vond er een wijziging plaats ten aanzien van de
voeding.
Zij had dat al eerder in Breda meegemaakt en vond dat eten daar niet lekker. Ze wist wat er ging komen en is toen etenswaren gaan opsparen. Ze deed daar heel zuinig mee, liet bijvoorbeeld tweemaal koffie doorlopen. In de b.b.i. moet je je drie keer per
dag melden voor de maaltijd. Het is verplicht om de warme middagmaaltijd gezamenlijk te nuttigen in de eetzaal, maar de andere twee keer niet en dan krijg je een verstrekking brood, beleg etc. mee. Klaagster vraagt zich af waarom er anders een
waterkoker en een koelkast in de cel staan. Klaagster nam haar verstrekking mee, spaarde die op en maakte haar eigen eten. Ze gooide de koffie bijvoorbeeld over in een grote zak en bewaarde de bakjes. Die bakjes staan niet op de lijst van spullen die
ze
hebben aangetroffen. Klaagster heeft maanden niets gehoord. Na de celinspectie werd zij ineens beschuldigd van het stelen van staatseigendommen. Niemand heeft haar met spullen van de inrichting zien lopen en ze eist van de directeur bewijs daarvan. De
kerstversiering heeft klaagster tijdens haar kerstverlof gekregen. Het waren twee doosjes met vogeltjes. Ze heeft ze bij terugkomst in de inrichting aangeboden bij de badafdeling en meegekregen. Er zat nog kerstpapier omheen. Klaagster overlegt een
brief van de persoon van wie ze de kerstversiering heeft gekregen. De kast op cel waar klaagster spullen achter verborgen zou hebben, is met tien centimeter lange bouten vastgeschroefd aan de muur en niet te verzetten. Klaagster overhandigt een brief
met handtekeningen van medegedetineerden die dat kunnen beamen. De directeur heeft nog geen enkel bewijs laten zien.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klaagster verbleef in de gesloten gevangenis Ter Peel, waar om de twee tot drie dagen een verstrekking plaatsvindt van koffie, suiker, melk etc. Zij is overgeplaatst naar de b.b.i. en dat is een ander gebouw. Haar spullen zijn via het bad aangeboden en
omdat het geen grote hoeveelheid was mocht zij dat meenemen. In de b.b.i. is gezamenlijk eten het uitgangspunt. De hoeveelheden die klaagster op haar cel had waren veel te groot en niet bestemd voor eigen consumptie. Het betrof niet alleen de
verstrekking maar ook grote pakken. Klaagster heeft grote hoeveelheden koffie, hagelslag etc. meegenomen die bestemd waren om gezamenlijk te nuttigen in de eetzaal. Per tafel staat er een pot pindakaas, jam etc. Als ze daar kleine hoeveelheden van had
gehad was dat geen probleem, maar dit was veel te veel. Kerstspullen van buiten mag je niet invoeren. Een personeelslid heeft kerstspullen gekocht om te versieren en die stonden in het kantoor. Deze zijn achter de kast in klaagsters cel gevonden. Het
loopt als een rode draad door de detentieperiode van klaagster dat ze zich niet aan de regels houdt. Zij zat op een wat grotere cel die eigenlijk voor twee personen is bestemd. De directeur merkt op dat het niet goed is dat klaagster zo lang goederen
heeft kunnen opsparen, zonder dat het personeel dat heeft bemerkt; dit is een aandachtspunt voor het personeel.

3. De beoordeling
De beroepscommissie maakt uit de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf van 11 januari 2012 op dat klaagster niet is gestraft voor de op haar cel aangetroffen kerstspullen. Met betrekking tot de grote hoeveelheden etenswaren die op haar
cel
zijn aangetroffen wordt de lezing van klaagster op onderdelen niet aannemelijk geacht. Dit betreft de etenswaren die niet anders dan voor gezamenlijk gebruik kunnen worden aangemerkt, zoals de potten sandwichspread, jam, appelstroop, chocopasta en
pindakaas. De andere etenswaren, zoals de pakjes vleeswaren, kaas en boter, kunnen van de weekverstrekking afkomstig zijn en door klaagster zijn opgespaard. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klaagster al een kleine hoeveelheid
etenswaren bij zich had toen zij werd overgeplaatst naar de b.b.i., dat het hebben van etenswaren op cel mondjesmaat werd toegestaan en niet eerder door het personeel is opgemerkt dat klaagster etenswaren aan het opsparen was. De beroepscommissie is
van
oordeel dat de directeur een disciplinaire straf kon opleggen maar dat deze, alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, te hoog is. Naar het oordeel van de beroepscommissie had kunnen worden volstaan met een straf voor de duur van zeven
dagen.
Het beroep van klaagster zal daarom in zoverre gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal gegrond worden verklaard voor zover de disciplinaire straf de duur van zeven dagen te boven
gaat. Nu klaagster na een dag is overgeplaatst naar een gesloten gevangenis en zij dus in feite maar één dag van de straf heeft ondergaan, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. Het beroep zal voor het
overige ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover de disciplinaire de duur van zeven dagen te boven gaat, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog in zoverre gegrond.
Zij kent klaagster geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. R.W. van Zuijlen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 30 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven