Nummer: 12/1389/GB
Betreft: [klager] datum: 23 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rotterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 5 februari 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van unit 6 van de p.i. Vught.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil zich na detentie gaan vestigen in Rotterdam. Zijn vader en stiefmoeder zijn hier woonachtig en hebben een kledingzaak. Klager kan na detentie bij hen gaan wonen en werken. Klager ontvangt
op dit moment alleen bezoek van zijn vader en ook voor hem is de reis zwaar. Klagers moeder heeft hem pas een keer bezocht, omdat de reis voor haar te zwaar is. Dit ondanks het feit dat de reis voor haar net zo lang is als naar Zoetermeer. Klager heeft
de laatste tijd vijf rapporten gekregen, omdat klager door al deze omstandigheden niet lekker in zijn vel zit.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft zich ingeschreven bij Woonnet Rijnmond. Dit bevestigt zijn voornemen om zich in Rotterdam te vestigen. Echter van het regionaliseringsbeleid als bedoeld in artikel 25, achtste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing
gedetineerden (de Regeling) is pas sprake als klagers strafrestant minder is dan vier maanden. Tevens is er sprake van een beperkte celcapaciteit in Rotterdam. Uit de bezoekerslijst blijkt dat klager wekelijks bezoek ontvangt. Zijn gedrag in de
inrichting is niet naar behoren, hij heeft sinds 1 februari 2012 een vijftal rapporten gekregen.
4. De beoordeling
De fictieve einddatum van klager is 24 maart 2015. Het regionaliseringsbeleid als bedoeld in artikel 25, achtste lid, van de Regeling, is daardoor (nog) niet aan de orde. Een verzoek tot overplaatsing om bezoek te kunnen ontvangen is, behoudens
bijzondere omstandigheden, geen grond voor overplaatsing. Bovendien bevindt zich in het dossier een bezoekerslijst waaruit blijkt dat klager, in de periode van 3 november 2011 tot en met 23 april 2012, regelmatig familiebezoek heeft ontvangen. Klager
is
dus niet verstoken van familiebezoek. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 23 juli 2012
secretaris voorzitter