Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1610/GV, 17 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1610/GV

betreft: [klager] datum: 17 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W. Hendrickx, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 mei 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing gebaseerd op het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM), dat onvoldoende is onderbouwd. Klager is gedurende zijn huidige detentie al meerdere malen met verlof geweest en heeft tijdens
deze
verloven geen strafbare feiten gepleegd waardoor er dus ook geen sprake is van een recidiverisico. De stelling dat klager in 2011 niet mee wilde werken aan het programma Terugdringen Recidive (TR) en dat het derhalve nog te vroeg is om aan klager
verlof
te verlenen, wordt ook onvoldoende onderbouwd. Er is onlangs een advies door medewerkers van TR opgesteld. Klager werkt dus mee aan TR.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gelet op de gepleegde delicten, waaronder huiselijk geweld, dient het eerst duidelijk te zijn in hoeverre eventuele interventies het risico op herhaling van geweldsdelicten kunnen verminderen. Indien daaruit blijkt dat de veiligheid voldoende
gewaarborgd kan worden, is de selectiefunctionaris bereid om de bestreden beslissing te heroverwegen. Het recidiverisico is op dit moment te hoog. Klager wilde in 2011 niet meewerken aan het programma TR. Uit recent ingewonnen inlichtingen bij de
locatie Ooyerhoek Zutphen blijkt dat klagers situatie niet is veranderd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het OM geeft aan dat klager in hoger beroep is veroordeeld voor huiselijk geweld, hetgeen niet zijn eerste veroordeling is voor een dergelijk delict. Gelet op klagers gewelddadige persoonlijkheid en het risico op het plegen van strafbare feiten
gedurende zijn verlof adviseert het OM derhalve negatief ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft geen bezwaar ten aanzien van het verlofadres.
De vrijhedencommissie van de locatie Ooyerhoek Zutphen adviseert negatief, vanwege het negatieve advies van het OM en het feit dat er nog geen re-integratieplan is. Derhalve is het recidiverisico niet bekend.
De reclassering acht in een rapport van juni 2012 het recidiverisico hoog, mede gelet op zijn strafblad en constateert dat zijn zelfinzicht matig is. Om deze reden adviseert zij klager in aanmerking te laten komen voor TR. In het rapport wordt ook
vermeld dat eerdere verloven volgens zijn partner, tevens slachtoffer van zijn delicten, en haar ouders goed zijn verlopen. Gelet hierop ziet de reclassering bij verlofverlening geen problemen.

3. De beoordeling
Klager is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden met aftrek, wegens poging tot doodslag. Aansluitend dient hij eventueel de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf te ondergaan van drie maanden en een
subsidiaire hechtenis van één dag. Klagers fictieve einddatum valt op 18 januari 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

Het verzoek om algemeen verlof is – kort gezegd – afgewezen, omdat klager meerdere malen is veroordeeld voor een geweldsdelict en er geen re-integratieplan is opgesteld. In beroep is er een advies van de reclassering overgelegd waaruit blijkt dat
klager
een hoog recidiverisico heeft. Anderzijds geeft de reclassering op grond van eerdere verloven aan geen problemen te zien in een nieuw verlof. Nu niet blijkt dat deze informatie is betrokken bij de beslissing van de Staatssecretaris is de
beroepscommissie van oordeel dat deze beslissing ontoereikend is gemotiveerd. De beroepscommissie zal daarom het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met
inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 17 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven