Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1608/GV, 16 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1608/GV

betreft: [klager] datum: 16 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 mei 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De gronden op basis waarvan een verzoek tot het verkrijgen van algemeen verlof kan worden geweigerd staan beschreven in artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Hetgeen de selectiefunctionaris als reden voor
afwijzing vermeldt kan niet worden gebracht binnen één van de weigeringsgronden. De beslissing leidt dan ook aan een motiveringsgebrek. De selectiefunctionaris verwijst voorts naar manipulatief gedrag van klager en het feit dat klager de grenzen binnen
de regelgeving probeert te verleggen. Klager ziet niet in waarom het vertellen van sterke verhalen, ook al zouden deze in strijd met de waarheid zijn, manipulatief is en kan worden gebracht onder artikel 4 van de Regeling. Uit het selectieadvies blijkt
dat op geen enkele wijze wordt geconcretiseerd welke regels klager tracht te verleggen: dit kan geen aanleiding zijn het verzochte verlof te weigeren. Klager heeft op 22 maart 2012 incidenteel verlof genoten zonder dat daarbij problemen zijn
opgetreden. Klager is, ondanks het hiervoor beschreven gedrag, nimmer disciplinair gestraft. De beslissing van de selectiefunctionaris moet onredelijk en onbillijk worden geacht.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wordt door de directie omschreven als iemand die manipulatief gedrag vertoont. Klagers zaak is mediagevoelig. Klager verlegt de regels van de inrichting regelmatig en hij is hiervoor gestraft met vijf dagen strafcel, mede omdat hij het personeel
betrekt in zijn verhalen. Er bestaat onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van het verlof mede omdat klager zijn gedrag van voor zijn detentie gewoon voortzet in de inrichting.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van de locatie Arnhem Zuid adviseert positief ten aanzien van de verlofaanvraag. Het Openbaar Ministerie adviseert negatief tenzij uit de stukken ondubbelzinnig blijkt dat klagers zus inderdaad inmiddels is overleden en tevens uit
de stukken blijkt dat de opgegeven zus op het adres woont. Dit in verband met de feiten waarvan klager wordt verdacht. Daarnaast moet blijken dat de zus waar klager zal verblijven bereid is hem op te nemen en in staat is hem te begeleiden. De politie
adviseert positief ten aanzien van het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar waarvan één jaar voorwaardelijk met aftrek, wegens oplichting. Klager heeft hoger beroep ingesteld en de fictieve einddatum is bepaald op 31 januari 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.
De vrijhedencommissie van de locatie Arnhem Zuid adviseert positief ten aanzien van de verlofaanvraag en de politie adviseert positief ten aanzien van het verlofadres.
De beroepscommissie verstaat het advies van het Openbaar Ministerie aldus dat als de daarin genoemde omstandigheden duidelijk zijn er geen bezwaar bestaat tegen verlof. Uit de reactie van de selectiefunctionaris blijkt niet dat hiernaar onderzoek is
gedaan.
De selectiefunctionaris stelt geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof te hebben nu klager in de inrichting manipulatief gedrag vertoont en regelmatig de regels van de inrichting zou verleggen. De beroepscommissie constateert dat dit
onderdeel
van de weigering niet is onderbouwd en bovendien niet is gebaseerd op een van de weigeringsgronden voor verlof.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen en de
Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. SA.H. de Bruin, secretaris, op 16 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven