Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1868/GV, 16 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1868/GV

betreft: [klager] datum: 16 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 juni 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil graag algemeen verlof zodat hij naar zijn ouders en vriendin toe kan gaan. Dit is belangrijk voor hem omdat hij op die manier weer kan wennen aan vrijheid. Sinds hij op 9 juni 2010 is opgepakt,
is
hij niet meer buiten geweest.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klagers verzoek om algemeen verlof is afgewezen, aangezien de vrijhedencommissie negatief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Klager is namelijk recent
teruggeplaatst vanuit de FPK de Woenselse Poort te Eindhoven naar de gevangenis van de locatie De Berg te Arnhem, vanwege verschillende incidenten. Klager was niet bereid om zich te houden aan de gemaakte afspraken en regels. Verwezen wordt naar de in
het vrijhedenadvies genoemde argumenten omtrent klagers bereidwilligheid om deel te nemen aan de behandeling en het saboteren van de behandeling. Klager heeft meerdere waarschuwingen gekregen die niet tot het gewenste resultaat hebben geleid.
Bovenstaande maakt volgens de Staatssecretaris duidelijk dat er met klager niet of nauwelijks afspraken zijn te maken. Hij gaat zijn eigen gang en is daarop nauwelijks corrigeerbaar. Ten slotte is van belang dat ook de reclassering wijst op de risico’s
met betrekking tot het verlenen van verlof aan klager. Men pleit voor behandeling, maar komt tegelijkertijd tot de conclusie dat klager niet gemotiveerd is om aan een behandeling mee te werken. Alles overziend is er volgens de Staatssecretaris dan ook
onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van het verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuid te Arnhem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag algemeen verlof. De Officier van Justitie bij het arrondissementsparket te Arnhem heeft laten weten, ondanks de recente terugplaatsing vanuit de FPK
de Woenselse Poort, geen bezwaar te hebben tegen verlof dan wel detentiefasering. De politie Arnhem heeft nog niet gereageerd op het verzoek om advies.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tweeënhalf jaar met aftrek, wegens het plegen van een overval. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 oktober 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager is vanuit de FPK de Woenselse Poort op 8 maart 2012 teruggeplaatst naar de locatie De Berg te Arnhem aangezien de minimale bereidheid om in behandeling te gaan onvoldoende aanwezig was. Daarnaast was sprake van onvoldoende bereidheid tot
samenwerking, kwam klager gemaakte afspraken niet na en er was sprake van een aaneenschakeling van incidenten. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks
het positieve advies van de Officier van Justitie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals
bedoeld in artikel 4 onder d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven