Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0909/GA, 10 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 12/909/GA

betreft: [klager] datum: 10 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 februari 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juni 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], toegevoegd directielid, en [...], behandelend coördinator van de p.i. Amsterdam Over-Amstel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat de post wordt gesaboteerd (022), de bemoeienis van de curator met klagers behandelplan en diens ongewenst bezoek (637).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wil zijn strafzaak oplossen. Dit lukt alleen door in contact te komen met de dames. Hiervoor belt hij en gebruikt hij de post om de dames te bereiken. Buiten worden leugens verteld. Klager zoekt de publiciteit en de inrichting probeert juist van
alles in de doofpot te stoppen. Klager krijgt zijn brieven niet terug als die niet worden gepost. Momenteel biedt klager geen brieven aan voor verzending. Klager heeft geen advocaat. Klager wil niets te maken hebben met de curator. De curator heeft
niets te maken met klagers behandelplan.

Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is door de rechtbank Groningen veroordeeld voor stalking. Nu verblijft hij in voorlopige hechtenis omdat hoger beroep is ingesteld. Er zijn twee slachtoffers. Er is tbs opgelegd. In het vonnis van de rechtbank staat het contactverbod vermeld. Er
wordt inhoudelijk verwezen naar dit vonnis. Op 30 januari 2012 heeft de officier van justitie gemeld dat klager vanuit detentie zijn slachtoffers nog steeds lastig valt. Telefoonnummers zijn geblokkeerd. Klager is zeer inventief in het contact leggen.
Zo heeft hij anderen tegen betaling bewogen brieven te posten. Ook vanuit de p.i. Ter Apel en de p.i. Almere wist klager contact te leggen. Hij gaat door met zijn delictgedrag. Klager vertelt eerlijk wanneer hij toch contact opneemt met het slachtoffer
of het netwerk daarvan. De brieven die klager probeert te verzenden naar de slachtoffers worden geweigerd. Deze worden administratief opgeslagen. Dit betekent dat deze in de kast bij de behandelcoördinator worden bewaard. De post wordt niet in de
fouillering opgeslagen, omdat klager de fouillering kan laten uitvoeren. Klager wordt zoveel mogelijk tegemoetgekomen. Zo krijgt hij bijvoorbeeld de waarde van de postzegels terug. De curator heeft zich ingespannen voor klager om de boerderij te
behouden. Deze was ongeveer € 2,5 miljoen waard. De curator heeft getracht de vermijdingshouding te doorbreken. Dit is niet gelukt. Er was geen bemoeienis met het behandelplan. Door de opstelling van klager heeft hij zijn boerderij verloren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het vonnis van 23 april 2010 van de rechtbank Groningen. De rechtbank heeft klager tbs met voorwaarden opgelegd. De voorwaarden zijn:
- de terbeschikkinggestelde zal zich onthouden van het plegen van strafbare feiten;
- de terbeschikkinggestelde zal geen contact in woord noch geschrift hebben met (...) en (...), beiden aangeefster van belaging;
- de terbeschikkinggestelde zal zich onthouden van het communiceren in woord en/of geschrift over mevrouw (...) en of (...), voormeld, met anderen;
- de terbeschikkinggestelde zal geen stalkingsgedrag vertonen ten opzichte van anderen dan bovengenoemde personen.

De beroepscommissie begrijpt dat de directeur dit vonnis als grondslag heeft genomen om maatregelen te treffen. In casu is de maatregel met beschikkingsnummer 388a van 15 december 2011 aan de orde: “3 maanden weigeren verzenden van de u aangeboden
poststuk (art. 36.4 PBW) met mogelijkheid tot verlenging”.
De beroepscommissie acht het in de gegeven omstandigheden – mede gezien de mededeling van de officier van justitie – gerechtvaardigd om bovengenoemde maatregel op te leggen. Echter, in artikel 36, vijfde lid, van de Pbw is bepaald dat de niet
uitgereikte brieven of andere poststukken dan wel bijgesloten voorwerpen, hetzij worden teruggegeven aan de gedetineerde of voor diens rekening worden gezonden aan de verzender of een door de gedetineerde op te geven adres, hetzij onder afgifte van een
bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde worden bewaard, hetzij met toestemming van de gedetineerden worden vernietigd, hetzij aan een opsporingsambtenaar ter hand worden gesteld met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare
feiten.
Gezien het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat de niet verzonden brieven administratief worden bewaard, zonder hiervan een bewijs van ontvangst aan klager te verstrekken. Op dit punt is het beklag gegrond. De beroepscommissie zal de
uitspraak van de beklagcommissie daarom gedeeltelijk vernietigen. Zij acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd met betrekking tot klachtnummer 637 kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot het niet verstrekken van een bewijs van ontvangst gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag met nummer 022 gedeeltelijk gegrond. Zij bepaalt
dat
aan klager geen tegemoetkoming toekomt. Voor het overige bevestigt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 10 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven